28 april wordt Laura Broekhuysens nieuwe boek Winter-IJsland gepresenteerd, dat voortkomt uit haar reeksen op Revisor.nl (Winter-IJsland & Zomer-IJsland). Met Laura vroegen we Bernke Klein Zandvoort en Richard de Nooy hún IJsland te beschrijven in een kort verhaal. Dit is ‘De vier laatsten’, Nooy-IJsland.

*

Omdat je ooit in een druk café gekscherend verklaarde dat je een hekel hebt aan gelukzoekende IJslandse spitsen, die zich enkel en alleen in Nederland vestigen om lokale keepers te vernederen en onze eigen spitsen het brood uit de mond te stoten, wordt je gevraagd iets te vertellen over IJsland. ‘Kon Ronald Giphart niet,’ vraag je nog aan de redacteur, die dat iets te stellig ontkent en het bovendien geen bezwaar lijkt te vinden dat je nog nooit in IJsland bent geweest. Dat zou een probleem kunnen zijn, ware het niet dat je een aantal troeven in handen hebt, die jou de uitgelezen persoon maken om deze geiser te dempen, dit zeehondje te wassen, deze Finnbogason te tackelen.

♠ A — Je bent blogger geweest voor een grote luchtvaartmaatschappij en hebt, zonder je bureaustoel te verlaten, reisverhalen geschreven over tientallen landen. Kortom, je bent frequent flyer bij Internet Airlines.
♠ H — Je bent een roman aan het schrijven die zicht afspeelt in een vijftiental landen. De helft daarvan ken je alleen via het journaal, verhalenbundels en Google Streetview.
♠ V — Je bent ooit begonnen aan een verhaal bestaande uit louter openingszinnen, maar kwam er al snel achter dat dit veel weg heeft van een voetbalwedstrijd waarbij steeds opnieuw wordt afgetrapt, met alle spanning en belofte van dien, maar zonder doelpunt of uitslag.

Dat laatste geldt eigenlijk alleen als troef binnen de IJslandse context omdat je tijdens je onlinezoektocht een wonderbaarlijke ontdekking doet: IJsland heeft al eeuwenlang een heuse beginzinnencultuur.

IJsberend van schots naar schots ontdek je dat deze Opnun Setningar Menning ooit uit nood is geboren. Omdat er vroeger bijna geen bomen op het eiland groeiden was er vaak papierschaarste. Ook de toevoer vanaf het vasteland was onbetrouwbaar, waardoor er regelmatig ruzies ontstonden tussen IJslandse dichters en schrijvers, die meestal uitmonden in vechtpartijen waarbij de zwakkere, minder goed bewapende letterbroeders aan het kortste eind trokken. Hierdoor was er in IJsland lange tijd sprake was van een krijgersliteratuur.

Aan deze ongelijke strijd kwam in 1536 een eind toen de verlichte krijgsheer Gunnar Skallagrímsson de eerste Vetur Fundur organiseerde in Reykjavik. Deze Winterbijeenkomst werd daarna jaarlijks gehouden zodra de eerste sneeuw was gevallen. Alle schrijvers trokken dan naar de hoofdstad met hun beste beginzin op zak en troffen elkaar in de Rithöfundar Sal, alwaar de beste beginzinnen werden gekozen om te bepalen welke boeken in het voorjaar gedrukt zouden worden.

Hongerig naar meer duik je steeds dieper onder het ijs en komt terecht op de site van schrijversgroep Nýtt Upphaf (Nieuw Begin), die de traditie in ere houdt met een jaarlijks festival waar schrijvers nog steeds hun openingszinnen uitspreken zodra de eerste sneeuw is gevallen. Onder het kopje ‘Nice to know’ staat een negental fascinerende feiten.

  1. Sommige schrijvers huurden predikanten en later acteurs in om hun zin uit te laten spreken.
  2. Nadat alle beginzinnen waren uitgesproken, mochten de aanwezigen een zogenaamde kjörseðilinn invullen met de namen van hun vijf favorieten.
  3. Omdat alle schrijvers hun eigen naam bovenaan hun stembiljet zetten, ging het vooral om de zogenaamde Síðustu Fjórum — de Vier Laatsten.
  4. Traditioneel werden de stemmen geteld door de burgemeester, de predikant van de Lutherse Kerk en de hoogste rechter van Reykjavik.
  5. Tijdens het tellen werden de schrijvers getrakteerd op een feestmaal, waarbij stevig werd gedronken en gespeculeerd over de uitkomst.

Je leest dit alles met stijgende verbazing en stelt je voor hoe de stoere schrijvers in hun dampende bontjassen aan tafel zitten — zingend, schransend en drinkend uit de bovenmaatse schedels van hun gevallen kameraden. Je hoort hoe hun beginzinnen zich nestelen tussen de zware scheepsbalken in de nok van de Rithöfundar Sal

  1. Tot op de dag van vandaag komen de Síðustu Fjórum nog steeds met hun namen in de krant en staan ze in hoog aanzien bij boekhandelaren en lezers.
  2. De IJslandse staat koopt een deel van de eerste druk op en distribueert die aan lokale bibliotheken en scholen.
  3. De namen van de Vier Laatsten worden nog steeds bijgeschreven in een eeuwenoud register.
  4. Nýtt Upphaf tracht de IJslandse literatuur te ontsluiten door alle winnende beginzinnen sinds 1536 te vertalen in het Engels.

‘Click here to download the full list.’

Je ruikt je prooi. Tergend langzaam sluipt het downloadbalkje zich vol. Dan is het klik-klik-dubbelklik en ineens sta je, brullend van genot, middenin de zeehondenkolonie. Het liefst zou je alle beginzinnen hieronder in Nederlandse vertaling willen weergeven, maar je besluit de IJslandse traditie in ere te houden door je te beperken tot je vier favorieten — je eigen Síðustu Fjórum.

  • ‘Omdat hij al zoveel had verwoest, werd Ragnar Olafsson aangewezen om de Snæfellsjökull het zwijgen op te leggen.’ (Einar Magnusson, 1613)
  • ‘De walvis hing als een donderwolk boven hun roeiboot.’ (Halldór Eiríksson, 1848) | Bedenk hierbij dat Moby Dick van Herman Melville in 1851 verscheen.)
  • ‘Er is een vrouw onder ons!’ (Ingólfur Pétursson, 1805 | Deze uitspraak mondde uit in een heftige discussie en er verschenen in het daaropvolgende jaar een vijftal boeken waarin dichters en schrijvers zich probeerden voor te stellen waar vrouwen over zouden schrijven.)
  • ‘Toen de mannen terugkeerden van de jachtwateren ontdekten zij dat de Verdwaalde Hollander vanuit zijn ziekbed de vrouwen van Reyðarfjörður met handen en voeten had leren liegen.’ (Magnus Hallgrímsson, 1667)

Ellen Deckwitz (1982) is een van de belangrijkste hedendaagse jonge dichters. Ze was Nederlands Kampioen Poetry Slam in 2009 en won metDe steen vreest mij de C. Buddingh’-prijs voor het beste poëziedebuut. Ze is een geziene gast op festivals als Lowlands, de Nacht van de Poëzie en Saint Amour, ze draagt haar werk regelmatig voor op televisie, bijvoorbeeld bij Man bijt hond en De Wereld Draait Door en schrijft gedichten over het nieuws voor nrc.next.

*

Ontwaken

De stoel, de lift, dit tijdschrift: ze zijn niet levenloos
maar rusten gewoon even. De wijk doet haar dutje,
gerangschikt in huizenblokken, trottoirs en bruggen.
Het huis kraakt als het zich omdraait in haar slaap.
De pinautomaat is kunststof dat alleen maar geld gaf
om te kunnen doordromen, de mannen met baarden
zagen het al. Onze wereld is aan het sluimeren,
haar ontwaken zal zich openbaren in brokstukken,
puin, ijzeren staken. Niet uit de bewusteloze treden
van de brandtrap, de comateuze betonplaten. Banken
ziekenhuizen, scholen, het bleken slechts cocons.
Wacht maar tot ze zijn ontdaan van slaap. Ons huis
is een knop, waarin de ontploffing al bloesemt.

Hoe de overledenden te eren? Door hun poëzie te lezen bijvoorbeeld, bij Revisor en bij Terras en bij de DBNL. We gedenken Wim Brands (1959-2016), als vriend en dichter.

Marieke Rijneveld schreef voor hem. Dit is ‘Achteraf geschreven’.

De hond was zo aardedonker dat er geen ommetjes meer, want 
wie de nacht uit zou laten werd bang voor het licht, we hadden 
rekening kunnen houden met de slootkant, met het vuil dat van 
je voeten afkwam en zeggen dat je nooit meteen met de beste 
in zee moet gaan, wat hadden we de hond wijs kunnen maken
zodat je niet meeliep maar de stok zo ver van je af gooide dat we
de afstand met mijmeringen hadden kunnen weerleggen, je vader
op een ladder zetten en één voor één de treden afbreken tot hij op
gelijk hoogte kwam te staan, de tik in de leidingen controleren als
polsen, de tik voor lief nemen: wie de taal van de gekte sprak
zou zichzelf kunnen verstaan en je hield jezelf voor even overeind
als de ansichtkaart van je moeder die ze schreef voordat ze op
vakantie ging over het mooie weer en dat jullie het goed hadden,
zo hebben we je naast ons neergelegd met het bericht dat je terug
zou keren, uitzending gemist aangezet zonder geluid, gewoon het
beeld ik wil gewoon het beeld en dat je mijn arm weer pakt en zegt
dat als de vogels uit de lucht vallen, je over de wind moet praten,
dat je ooit ook eentje in inkt laat zetten als ze ondersteboven vliegen
als krammetjes om de verte vast te houden van dat wat we kennen,
wetend dat de meeste ansichtkaarten onderweg geschreven worden
als regenpakken weer ingepakt zijn en vaarwel zeggen verscholen
zit in de stoelen voor de laatste keer aanschuiven: niet de tafelrand
raken, de slootkant, de nagelriemen. Dan zou je zien dat de beste
oefening in eenvoud niet de dood maar het woord is, dat de
wind het soms overneemt van de hond en niet naar lig luistert,
tussen gebouwen door en mensen is het haast niet te merken
maar eenmaal op open veld stormt het soms zo dat zelfs de kraaien
op verkeerde plekken neerstrijken, het zicht wordt nu benomen en
hoe we ook wrijven, ooghoeken zijn schuilkelders.