Twee gedichten: Marieke Lucas Rijneveld

Marieke Lucas Rijneveld is schrijver, muzikant en dichter. Ze publiceerde in de VPRO gids, Das Magazin, De Revisor, Hard//Hoofd, Passionate Platform, Het Liegend Konijn, De Poëziekrant, DW B, Deus ex Machina en in Het Hollands Maandblad. Ze werd door Arie Boomsma en Das Magazin benoemd tot literair talent 2014, won de Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs 2014/2015 en de C.C.S Crone Stipendium literatuurbeurs 2015. Naast het schrijven werkt ze op een Koeienbedrijf. In 2015 verscheen haar debuutbundel Kalfsvlies (C. Buddingh’-prijs), in 2018 haar debuutroman De avond is ongemak bij AtlasContact.

Marieke Lucas Rijneveld was in 2015-2016 redacteur van Revisor.

*

Koortsmeter

Als de boiler stuk ging, ontstonden er warme gesprekken
waarin we elkaar voorhielden dat woorden met temperatuur

te maken hadden, staken koortsmeters in elkaars mond om de betekenis
te begrijpen. Als je twee mensen hebt waarvan de één aan synchroon

zwemmen doet en de ander niet, gaat alles fout. Ik zeg dat ik dit
soort situaties ken en dat de zee ook niet overal gelijk is maar niemand

daar naar omkijkt omdat het te geleidelijk aan gaat. Ik klem
je hand tussen mijn hoofd en schouder, vertel je over mijn jeugd

toen God nog een vaderfiguur was en mijn moeder eenzaam
dat alles wat ik zei met groene zeep verwijderd werd

boilers vaker stuk waren maar nooit dit effect veroorzaakten.
Ik denk nog steeds aan mijn vaders woorden op vakantie

toen we klein waren en naar zee gingen, hij aan de zijlijn stond met
zijn waterschoenen aan, riep dat we nooit verder dan onze navel moesten

omdat die diende als een overloopopening zoals bij een wastafel
je anders zou verdrinken en je hoofd in een zwanenhals veranderde.

 

Op een dag breekt alles

Als ik uitstap vraagt een man of ik van bier eerder zal breken
of ik wist dat kroegen net katten waren die overdag sliepen, in de nacht

zich warm om je heen krulden als bladerdeeg in de oven. Ik denk aan de keren
dat ik mijn huis in dronken toestand zag, aan de vreemde pasvormen in de banken

schaafwonden die geen kans op genezing kregen. Aan de vloer die daarna nog
dagenlang zich aan mijn voeten klampte en ik me opsloot omdat de gang beelden

projecteerde van zoenende mensen. Iemand schreef op het behang dat mensen net
melkpannetjes waren en dat het kookpunt er nooit ineens was maar zich altijd

langzaam opbouwde. Ik ging er met een vaatdoekje overheen en  zag mijn
moeder die als ze overkookte, flessen Chardonnay aan de goudvis voerde

daarna de kom aan haar lippen zette, trots zei dat ze al tijden geen druppel meer
dronk. Met stift tekende ik een fornuis  voor de pan, sindsdien kun je zelf

de temperatuur instellen. En ik schud mijn hoofd naar de man op straat en hij
lacht als ik zeg dat het punt van breken nooit met drank te maken heeft

maar met het moment waarop glazen elkaar eventjes aanraken.