Sarah Hall, Sudden Traveller

Deze week gelezen: Sarah Hall

Sarah Hall: de redacteur herlas een prijswinnend verhaal en merkte nieuwe dingen op, meer lading, meer betekenis.

*

Daan Stoffelsen: Sarah Hall, ‘The Grotesques’ (uit Sudden Traveller)

Ik schreef hier eerder een enthousiast stukje over Sarah Halls nieuwste verhalenbundel, maar repte met geen woord over ‘The Grotesques’, en nu heeft juist dat verhaal haar haar tweede BBC National Short Story Award opgeleverd. Die dubbelslag is een unicum in de vijftien jaar dat de prijs bestaat. Hall werd meermalen genomineerd, en onder eerdere winnaars zijn Miroslav Penkov, Lionel Shriver, K.J. Orr en Cynan Jones.

Over korte verhalen wilde ik sowieso iets schrijven, over de Write Now!-jubileumbundel Ik mag niet klagen, maar dat stelde me teleur. ‘De 21ste-eeuwse auteurs die een verhaal schreven voor deze bundel’ schreven vooral romans, en veel verhalen in deze bundeling zijn gewoon fragmenten daaruit. Dat is geen punt, € 9,90 is maar ietsje duurder dan de website van Athenaeum Boekhandel om te proeven van getalenteerd schrijverschap, en dit is papier, maar het voelde toch wat gek. Ik bedoel: je verwacht iets fris, iets exclusiefs, iets wat past bij een verhalenwedstrijd. Een verhaal, niet een fragment. (Is er echt een verschil? Ja, denk ik, maar ik ben er nog niet over uitgedacht.) Een andere keer schrijf ik over de naïviteit van de lezer. En ik schrijf wel een keer over die romans.

Maar nu dus ‘The Grotesques’, dat me bij eerste lezing niet opviel, misschien door mijn zoektocht naar sensuele verhalen voor ‘Huid’ destijds. Ik lichtte er gedreven, directe verhalen uit. Dit is eerder een verhaal als een wolk, een sfeer: Dilly wordt vandaag dertig, maar ze is niet opgewassen tegen de verwachtingen van de maatschappij. Ze is een dromer, een draler. Hall opent het verhaal (dat bij The Guardian integraal te lezen is) met een scène waarin Dilly draalt, bij een beroemde zwerver uit het stadje, dat door studenten van een gezicht van fruit is voorzien – een grotesque à la Giuseppe Arcimboldo. Was deze zwerver, deze Charlie-bo een gesjeesde student? Dilly denkt er lang over na, maar als Charlie-bo in beweging komt, vlucht ze weg. Ze was al te laat… Maar toch:

‘She waited outside for a moment, very close to the front door, perhaps only an inch from it. She could feel her breath against the wood. The smell from her mouth was like pickle. She could see cracks in the red paint. Inside one was the tiniest insect – its legs poking out, awkwardly. She put her hand on the knob. She took it off again. Sometimes doors could seem impossible. Impossible to open. Impossible to walk through. She felt as if she was the door, as if her own body was shut. Her hair was wet and stupid. Her coat was dripping.’

Korte observerende zinnen, alsof de punten evenzovele blokkades zijn, details die allemaal genoemd moeten worden, tot ze een ervaring worden: iets onmogelijks, totdat dat onmogelijke zijzelf wordt. Of het moment dat ze in de badkamer iets aan haar verregende uiterlijk moet doen:

‘She was sure she had a nice lipstick somewhere, a dark, sophisticated red, given to her by Cleo, who was always being sent free cosmetics. It had come in a little metallic sack, and was called something strange that didn’t suggest colour at all, but a mood, a state of fortune. Advantage. Ascent. She sat for a while thinking, but couldn’t remember the name.’

Nee, voordeel of opkomst zit er niet in, ongemerkt glijdt Dilly haar hoofd weer in.

Hall brengt me van begin af aan in verwarring: hoe oud is dit meisje? Hoe zijn de familierelaties? Dat bedoel ik met wolkachtig: er is een bazige moeder, er zijn twee broers, twee zussen, er is nog een man, er was een vriendinnetje en een baby en een rel, maar de vinger krijg je er niet op, waarschijnlijk omdat Dilly dat zelf niet voor elkaar krijgt. Het zal niet helpen dat ‘mummy’ haar kort houdt en hongerig, haar amper ontbijt en geen lunch had gegund. Ze valt bijna flauw, terwijl het verjaardagsgezelschap toestroomt en ze een weg zoekt tussen triviale gesprekken, harde stemmen, rode opgeblazen gezichten, terwijl de aanwezige Keniaanse priester haar zegent, moeder het hoogste woord heeft, en er plotseling met de laatste gast een vervelend nieuwtje binnenkomt.

Dilly ziet het helemaal voor zich, alsof ze er bijstaat, alsof ze zelf het slachtoffer is, en dan weet je als lezer: wat ze ook vaaglijk voelt, wat ze zich ook net niet herinnert, ze weet heel scherp dat zij de buitenstaander is. En ik denk dat ik nu beter zie wat dit verhaal goed maakt, en al verkies ik andere verhalen in deze bundel, en als de juryvoorzitter zegt dat dit verhaal ‘yields more with each reading, offering layer upon layer of meaning’, dan wil ik dat graag geloven. Eigenlijk is dat wat alle goede literatuur moet doen.

Faber & Faber geeft Sarah Hall uit. In Nederland verkoopt onder andere Athenaeum Boekhandel het boek.