Gisteren vernamen we dat Anton Haakman (1933-2020) is overleden. Hij was redacteur van De Revisor in de jaren 1981-1992 – maar schreef al in het eerste nummer voor het tijdschrift.

*

Anton Haakman (1933-2020) was niet alleen schrijver, maar ook cineast, filmcriticus en vertaler van voornamelijk Italiaanse literatuur. Haakman vertaalde onder andere werk van Claudio Magris en Cesare Pavese. Hij debuteerde in 1977 met de essaybundel Achter de spiegel, film en fictie. In 2002 verscheen zijn roman Leven, brand en inbraak, in 2004 de novelle Passage.

Hij was voor De Revisor ook zeer productief. Lees op de DBNL oorspronkelijke teksten van zijn hand en vertalingen – voor ons tijdschrift loopt het op tot vijftig teksten.

Bij de collega’s van Raster viel in 2008 te lezen hoe de Algemene Bank Nederland zijn eerste roman financierde, en dieper in de archieven van het internet is Haakmans website terug te vinden.

Beeld © Tom van Deel zelf, uit de serie ‘Schrijvers tekenen zichzelf‘.

Vandaag vernamen we dat Tom van Deel (1945-2019) 12 augustus overleden is. Van Deel was redacteur van De Revisor vanaf het eerste begin tot 1981. Tot in de jaren negentig bleef hij voor ons tijdschrift schrijven, als dichter en essayist – alle stukken zijn terug te vinden op DBNL.org. Tot 2008 recenseerde hij literatuur in het dagblad Trouw. Ook gaf hij jarenlang college over moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn bundel Achter de waterval werd in 1987 bekroond met de Jan Campertprijs. In 2016 verscheen bij Querido zijn laatste bundel, Herfsttijloos.

In zijn verschillende rollen is Van Deel een belangrijke poortwachter gebleven, aimable en kritisch. Maar we blijven hem vooral ook lezen, zoals dit gedicht, uit Nu het nog licht is (Querido, 1998):

Vooruitzicht

Hoe plezierig is het niet om iets
in het vooruitzicht te hebben, een
veldje met pas begonnen bloemen, of
een berg die naar behoren de lucht
in steekt. Het is alsof de wereld met
zulke gunstbewijzen aan het tijdelijke
zich verontschuldigt voor het wrede
dat haar eigen is. Want meestal
zien we weinig, is het donker, nacht.
Er is zeker durf, en zelfs wel moed,
voor nodig om het veldje in te lopen
of de berg te beklimmen, wetend dat
ze daarmee voorgoed voorbij zullen zijn.

Lees ook het In Memoriam bij NRC Handelsblad.

I.M. F. Starik
Auteursportret © Keke Keukelaar

Je kunt de overledenen eren door hen te lezen, zoals de twee gedichten die F. Starik schreef voor Revisor.nl of andere stukken van zijn hand via de DBNL. Hij overleed vorige week.

Je kunt ook voor hen schrijven. Dat doet Marieke Lucas Rijneveld.

Een verkeerd geparkeerde auto

Ze zijn vergeten het geluid weer aan te zetten, woedend op wat knoppen
zitten drukken, de ramen staan als televisieschermen op sneeuwbeeld en
jij als groot nieuws in het theater van onze weemoed, de kaasschaaf ligt
onaangeroerd op het tafelblad en je hart dat als een verkeerd geparkeerde

auto in de borstkas tot stilstand was gekomen, op dat moment trok ik net
een blikje ansjovis open, een massagraf zou je gezegd hebben, en hoe ik
ze haast lieflijk op de snijplank legde, de olie van hun lijfjes depte, ze daarna
serveerde met wat cherrytomaatjes en speltpasta: hoe minder fotogeniek het

leven, hoe mooier de borden zijn opgemaakt. Wat ik zal missen onderstreep
ik op papier: het uren lang mailen over de aankoop van appelslakken voor in
je aquarium – ik heb ze nooit gezien maar je voelde je een vader voor ze,
wakend aan de andere kant van het water was vaak het beeld dat ik het laatst

zag voor ik insliep, je wang tegen het glas als de slijmerige onderkant van een
slak. Of over mijn glow-in-the-dark dekbed dat jij als zeer gevaarlijk bestempelde;
ik kon het beter in beton laten storten en gekscherend noemde je me kikker, kikker
dit, kikker dat en we dronken tomatensap in café De Zwart, kozen mooie woorden

uit, bespraken ze met een heldere tongval: ochtendnevel, camouflage, steltlopers,
lieslaarzen. En dan alles wat je me leerde over kleine mensen en grote wensen,
over dat vriendschap altijd van twee kanten moet komen, en nu sta ik hier en ben
jij daar, je slakken dragen vandaag speciaal voor jou hun bruine maatpakken.

Je kunt de overledenen eren door hen te lezen, zoals nu de Kellendonklezing van Joost Zwagerman, ‘Tegen de literaire quarantaine’, of andere stukken van zijn hand via de DBNL (hij schreef tussen 1984 en 2007 14 stukken voor De Revisor). Hij overleed gisteren.

Je kunt ook voor hen schrijven. Dat doet Marieke Lucas Rijneveld. Dit is ‘Achter je hand gehalveerd’.

*

Desnoods zwemmen we iedere ochtend baantjes zodat de
zwaartekracht van al dat wat je draagt door twee wordt gedeeld
en iedere keer voordat je te water gaat zal ik een scheepsdoop
houden: een koele flessenpost tegen je rug als boeg fluisteren
over hoe graag ik je lief had willen noemen die zaterdag toen we
elkaar voor het eerst ontmoetten en we ‘miezeren’ een mooi woord
vonden, er is heel wat kubieke water nodig om ons omhoog te
houden en toch blijven we iedere keer drijven, dood willen is als
onderwater zwemmen, ik zou je vertellen over de Legotrein die
door mijn slaapkamer rijdt waar ik iedere avond de sprong oefen
om mezelf te troosten met een goed uitgevoerd rust in vrede en
dat kunst zit in dat wat je verlangt maar nooit helemaal neer kan
zetten zoals je het zou willen of voor eeuwig houdbaar blijft, kom
laten we de dood oefenen om uiteindelijk lachend op de bank te
zitten met toastjes leverpastei die net zo breekbaar zijn als onze
wispelturige tongen, zeggen: blij dat we nog leven. En als je moe
wordt zal ik mijn best doen om je stramme knieën los te schroeven
zodat ik ze in slaapstand kan buigen, ik zal over je waken en bij het
wakker worden vragen: ben je vandaag een slaapwandelaar of de
nachtmens die het donker nodig heeft om zich op te laden, dat daar
het feest in schuilt van het volhouden je zwartgalligheid als koffie-
filters steeds recyclen, als je liever wil blijven slapen zal ik je niet
laten schrikken en je voorhouden dat je vanaf nu niets meer zal
voelen, alleen maar lichte dagen en dat ik naar je zal kijken net
zolang staren tot je je te veel gezien voelt en je mijn hoofd achter je
hand halveert, weet alsjeblieft dat ik op je blijf wachten aan de rand
van het zwembad waar de zon mijn schaamte wit laat, vroeg of laat
zullen we al je gemiste geliefdes opduiken om jezelf niet langer meer
te troosten met de gedachte dat je hen gaat worden net als dat
voor mij geldt omdat ik jou ben en dat nooit de bedoeling was.