Beschrijving
‘Er is al jaren een meisje vermist in de streek,’ staat in de flaptekst van Frederik Baas’ Dagboek uit de rivier en met dat verhaal zetten de personages een speurtocht uit – maar het blijft niet bij spel. Een spannend gegeven, maar waardoor? Jan van Mersbergen, onder pseudoniem debuterend als thrillerschrijver, onderzoekt hoe spanning werkt. Wytske Versteeg, Bart-Jan Kazemier en Thomas Heerma van Voss namen de crime scene uit de eerste detective ooit, van Edgar Allan Poe, en schreven hun eigen vervolg.
Maar we onderzoeken niet alleen genreliteratuur. Het gaat in Revisor om stijl, om perspectief, om ambacht. Emily Kocken denkt na over het bloedbad dat ze zelf beraamde voor haar hoofdpersoon. (Nog een flaptekst: ‘Vanaf het begin van hun reis gaat alles echter anders dan gepland, verwart iedereen plaats en tijd en lijken er ongrijpbare machten in het spel.’) Ze ontdekt dat haar vroegere ik haar bij haar misdaden begeleidt. Nieuwe schrijvers – Ezra Hakze, Marijn Sikken, Jacob Doppenberg en Marten Hoekstra – komen met sterke verhalen. Sasja Janssen schrijft de ‘Ballade van de alfahulp’. En ook in deze Revisor: de Boliviaanse schrijver Rodrigo Hasbún, vertaald door Melani Reumers. In het tweeluik ‘Familie’ zien we een vader en een dochter, uit elkaar gegroeid, en we zien mensen vallen. Niemand sterft.
Dat hoeft ook niet. Het huiselijke werkt, betoogt Jan van Mersbergen in zijn essay: ‘Zorg is spannend.’ Dus zijn de twee ongelukken, de aanslag en het viertal bloedbaden in deze Revisor er slechts voor het contrast. Als decor – lepels, een bebloed scheermes, strengen haar –, en niet meer. Literatuur kan zonder. Goede literatuur is spannend.
Daan Stoffelsen