Beschrijving
Toen mijn zoon geboren werd struikelde ik in het ziekenhuis over de mensen: verloskundige, gynaecoloog, stagiair, arts, broeder, nog een broeder. Toen vier jaar later mijn dochter geboren werd was er niemand anders bij dan de moeder en ik. De verloskundige was onderweg en moest lang rondjes rijden in de buurt om een parkeerplaats te vinden. De bevalling ging heel snel, de verloskundige was te laat. Ik ving haar op. Ze was paars. De navelstreng zat om haar nek. Eerst ademde ze niet, dat duurde een minuut, schat ik. Dat duurde in werkelijkheid een paar seconden. Toen huilde ze.
Een verslag van twee geboortes – ze zijn inmiddels twaalf en acht. De woorden ervoor schieten altijd tekort. Woorden die een geboorte moeten vangen benaderen slechts de realiteit. Ook in romans, hoe verzonnen of uit het leven gegrepen ook.
Daan Stoffelsens Het literair couvadesyndroom is nu als Bladspiegeleditie voor eigen afdruk en tabletgebruik beschikbaar.
In mijn vijfde roman, Zo begint het, beschrijf ik drie moeders, één geboorte en een dramatisch voorval met een hond. Toen ik het boek schreef kwam ik Volkskrant-recensent Daniëlle Serdijn tegen in de bibliotheek in Amsterdam. Ze vroeg me of ik aan een roman werkte, en ik knikte maar voegde er meteen aan toe: ‘Dat moet jij niet lezen.’ Serdijn was op dat moment zwanger. In het boek wordt een baby door de hond doodgebeten. Een pak luiers van een te grote maat dat door de vader is gekocht, blijft ongebruikt onder het bed liggen. In haar recensie schreef Serdijn – inmiddels bevallen – over dat beeld.
Tijdens een lezing zat een vrouw op de eerste rij die me vroeg hoe ik me zo in had kunnen leven in wat een vrouw tijdens een bevalling meemaakt. Ik antwoordde dat ik me niet ingeleefd had, ik keek alleen goed om me heen. De vrouw was gepikeerd. Ze had het boek gelezen en ze had gevoeld wat ze voelde toen haar kinderen geboren werden. En het boek was geschreven door een man. Hoe kon dat? Ik zei: ‘Kijken is voor een schrijver belangrijker dan dat allemaal zelf voelen.’ De avond werd er niet beter op.
Een geboorte als begin, een geboorte als einde. Wat er nog niet was, een gedegen analyse van de bevalling in tekst. Wat gebeurt er? Waar kiest de schrijver voor? Wat zijn de motieven en stijlmiddelen?
In romans zoeken schrijvers naar de kern, en toch draaien ze om die kern heen. Baren in tekst is een afgeleide van die kern. Laatst vroeg iemand me (voor de zoveelste keer): ‘Maar wat is literatuur?’ Belangrijk is het woordje ‘maar’ voorafgaand aan de vraag. Alsof literatuur niet duidelijk en helder te vatten is. Ik had één woord paraat: ‘Gevoelsoverdracht’. De man die zelf weeën voelt terwijl zijn vrouw die heeft, dat is literatuur, mocht het overgebracht worden. Daarover schrijft Daan Stoffelsen in dit essay. Over de afgeleide die zo echt is dat het gevoel aankomt. Over literatuur.
Namens de redactie, die tot voor kort niet bestond uit vijf mannen, maar uit vijf vaders,
Jan van Mersbergen