Verbouwingen VII

Op een gegeven moment zaten er tien vreemde mannen in zijn huis; twee waren in de nieuwe zolderkamer een metalen constructie aan het plaatsen terwijl in de keuken drie kerels de valse wanden en valse plafonds aan het uitbreken waren waarachter oude en onverantwoorde leidingen liepen. Die leidingen werden door twee loodgieters weggehaald en vervangen. Ondertussen liep Peter Maes met een elektricien rond om te kijken waar de verlichting, de nieuwe stopcontacten en de internetaansluiting moest komen. Hij had frisdrank en chocoladewafels gehaald voor de mannen en buiten twee kratten bier gezet, voor na het werk.

Hij zat met zijn jas aan en muts op voor zijn laptop tussen de dozen van de zolder te zuchten, hij kon zijn adem zien. Hij was doodop en had last van zijn maag; sinds ze de keuken hadden uitgebroken dronk hij meer en hadden ze alleen pizza’s en pitta’s en friet en hamburgers gegeten, een enkele keer waren ze naar een restaurant geweest, een keer naar haar ouders. ‘Over een jaar kunnen we erom lachen,’ had zijn vrouw gezegd, waarop hij een grote slok wijn had genomen.

Er volgde een eerste rekening die veel hoger was dan voorzien. Er waren verschrikkelijk veel werkuren gerekend.
‘Ja mevrouw, als we met een ketel komen en we kunnen er niet mee de trap af, zijn we toch naar u gekomen, anderhalf uur onderweg, het is geen lachertje op de weg, dat weet u, en dan terug met die ketel, dat zijn drie uren, plus de benzine die we hebben verreden.’
‘Dat begrijp ik, maar voor die drie uren staan op de factuur twaalf uren.’
‘Ja mevrouw, drie uur maal vier man personeel, wat dacht u, dat wij dat gaan betalen.’
‘Nee, maar u had toch kunnen zien dat er eerst een nieuwe trap had moeten komen, dan had u de nieuwe ketel nog niet hoeven meebrengen.’
‘Als we ons daar mee moeten bezighouden mevrouw. Als u het betwist kunnen we er een advocaat bij halen, Fiksal heeft nog geen enkel proces verloren.’
‘Nee, nee,’ zuchtte ze, ‘geen advocaten, maar u geeft me de indruk dat u…’
‘Bent u tevreden of niet?’
‘Jawel, zeker, daar gaat het hem niet om, het is gewoon…’
‘Laat ons dan maar alstublieft ons werk doen mevrouw, ik weet niet wat u doet in het leven, maar wij moeten doorwerken, anders komen we in de problemen. Dat er lijken uit de kast vallen in een huis dat ouder is dan honderd jaar lijkt me niet meer dan normaal, wees blij dat we ze gezien hebben. Kijk, mevrouw, stel dat wij het niet zouden melden dat uw leidingen in de keuken slecht, ronduit gevaarlijk zijn, stel dat de vloer, die we eerst hadden gelegd was blijven liggen, en dat het een maand later fout zou gaan met die leidingen, wat dan? U mag van geluk spreken dat we het gezien hebben. We hadden natuurlijk ook kunnen doen alsof onze neus bloedt, de klant wil een vloer, oké, de rest kan ons niet schelen, de klant wil dat het snel gaat, dus… maar zo zit Fiksal niet in elkaar mevrouw.’
‘Maar dan had u toch ook kunnen zeggen dat die trap rot was.’
‘Mevrouw, ofwel u vertrouwt ons, ofwel u zoekt het maar verder uit met een ander bedrijf, wij hebben werk genoeg, geloof me.’

*

Vanaf 6 januari schrijft Bart Koubaa wekelijks een aflevering van zijn feuilleton Verbouwingen voor Revisor.nl. Dit is de zevende aflevering, van tien.