Baby 1 (III)

Misschien moet ik iets vertellen over het eiland en het huis.
Het eiland is veel kleiner dan de zee, maar toch best wel groot: een paar duizend stappen van de ene naar de andere kant. Het is heel groen en hoog – als je over de rand van de kliffen kijkt word je duizelig. De rand van het eiland is rotsig, met een paar stukjes strand ertussen waar je niet kunt komen. Er is bos en er is weide en als je loopt ga je soms omhoog en soms naar beneden. Vaak schijnt de zon en dan hoef je geen jas aan. Maar het regent ook wel eens en heel, heel soms waait het zo hard, dat we met zijn allen hout voor de ramen van het huis moeten timmeren. De laatste keer is de kippenren weggewaaid. We zijn wel een week bezig geweest alle kippen te vangen.
Het huis is langwerpig en heeft een driehoekig dak. Er is een slaapzaal waar alle baby’ s slapen, er zijn een paar klaslokalen, er is een eetzaal, een keuken en de kamer van de dokter. In de kamers van de overziener mogen we niet komen, al ik heb weleens een glimp opgevangen. Er staan mooie meubels en apparaten die veel ingewikkelder zijn dan de apparaten in de keuken. In één kamer hangt altijd een soort mist die stinkt. In die kamer staan een heleboel verschillende boeken. Ik zou graag willen weten wat er in die boeken staat. Wij hebben maar één boek, en dat is het Boek van Gelijkheid.

Baby 12 wil met me praten. Ik snap niet goed waarom. Hij heeft een briefje onder mijn kussen gelegd. Hij zal op me wachten achter de kippenren, op het bospad dat naar de moestuin leidt. Ik mag het tegen niemand zeggen. Ik durf niet goed, want misschien is het een grap van Baby 2, en word ik straks in elkaar geslagen. Maar ik ben ook nieuwsgierig.
Dus ga ik toch maar kijken.
Er is niemand achter de kippenren, en ook niet op het bospad dat naar de moestuin leidt. Ik kijk goed om me heen of ik Baby 2 niet zie. Het is best warm vandaag – ik zweet een beetje. Ik knoop het jasje van mijn uniform los, al weet ik best dat dat niet mag.
‘Hé, pst.’
Baby 12 heeft zich verstopt in de struiken.
‘Wat doe je daar?’ fluister ik.
‘Kom mee. Ik heb een geheime plek.’
De geheime plek is een hoekje tussen een paar grote keien voorbij het bos. Je kunt er schuilen voor de wind en kijken naar de vogels die overvliegen. Ik merk dat ik jaloers ben dat hij zo’ n geheime plek heeft. Als ik alleen wil zijn, ga ik naar de klif, maar dan ben ik nog niet alleen.
Baby 12 pakt iets op wat glinstert. ‘Moet je dit zien.’
Het is een ijzeren ding, in de vorm van een cilinder en ongeveer zo groot als twee vuisten op elkaar. Er zit papier omheen, waarvan een deel door het water is losgeweekt. Maar het andere deel is er nog. Er staan woorden op die ik niet begrijp. Petring’ s Trumpet. Gemalen zwarte peper. 2 oz. net wt. Bereid en verpakt door H.P. Coffee Co., St. Louis, mo.
‘Hoe kom je hier aan?’ vraag ik. Het lijkt me geheimtaal.
‘Ik heb het gevonden. Op het kiezelstrand. Onder de kliffen.’
‘Het is daar hartstikke gevaarlijk!’
Soms komt de zee, en die spoelt dan over het kiezelstrand en beukt op de stenen wand erachter. Vaak liggen er stukken hout of zwarte planten die zijn meegebracht.
‘Het water was laag,’ zegt Baby 12. ‘Het was niet gevaarlijk. Ik zag iets glinsteren, beneden, en ben toen geklauterd.’
‘Als de overzieners je betrappen, krijg je straf.’
‘Ik ben niet bang voor straf. Ze geven alleen maar straf omdat ze zelf bang zijn.’
Dat lijkt me onzin. Waarvoor zouden de overzieners bang zijn? Ze hebben altijd gelijk en mogen alles bepalen. Ik ben misschien de eerste baby, maar ik ben niks vergeleken bij hen.
‘Zeg eens, Baby 1, als je het over mij hebt, noem je mij dan ook Rooie?’
‘Natuurlijk niet.’
‘Mijn haar is toch rood? Ik vind het niet erg. Ik heb het liever dan een getal.’
Ik vraag me af of ze ook een woord voor mij hebben. Nou ja, baas van de wereld, dat weet ik. Maar dat is alleen maar om te pesten.
Hij laat me de onderkant van het glinsterding zien. Zwarte kringeltjes, delen van cijfers en letters. Iets en dan nog iets en dan 1924.
‘Ik snap er niks van,’ zegt Baby 12. ‘Jij?’

*

Deze zomer schrijft Auke Hulst een feuilleton voor De Revisor: Baby 1. Dit is aflevering III.