Deze week gelezen: David Bowie, Huub van der Lubbe

David Bowie, Huub van der Lubbe: de redactie las liedteksten bij gelegenheid van het verschijnen van Jan van Mersbergens essay ‘En als zij dan leest hoeveel ik van haar hou’. Over grote woorden, verrassende beelden en vooruitziende blikken.

*

Thomas Heerma van Voss: David Bowie, ‘I Can’t Give Everything Away’

Er zijn momenten waarop ik me een stuk liever bezighoud met muziek dan met literatuur. Bijvoorbeeld bij het maken van eindejaarlijstjes: ik kan best tot een boeken top 10 uit 2016 komen, maar ik heb altijd het idee dat dat een tikje willekeurig is, want ik lees vooral boeken die al eerder zijn verschenen (zie nagenoeg alle edities van deze rubriek) en sla zelfs van de nieuwe boeken die ik wil lezen een groot deel uiteindelijk over, gewoon omdat ik er geen tijd voor heb of in elk geval – Emma Cline’s The Girls ligt nog steeds op mijn nachtkastje, ECI-prijswinnaar Michael Driessen moet ik zelfs nog steeds aanschaffen. Hoe anders is dat bij muziek: ik heb het gevoel dat ik de belangrijkste albums van 2016 allemaal beluisterd heb, dat ik dat landschap overzie – een aangenaam gevoel. En in dat landschap was er een onmiskenbare uitblinker, een verkapt monument voor de dood dat tegelijkertijd een prachtige levenslust toont: David Bowie’s Blackstar.

Het slotnummer van de plaat is misschien wel het meest exemplarisch voor die combinatie: de muziek heeft met zijn vlugge drums, snerpende synthesizerstonen iets bijzonder vitaals, de tekst laat zich lezen als een naargeestig gedicht. Het openingscouplet:

I know something is very wrong
The pulse returns the prodigal sons
The blackout hearts, the flowered news
With skull designs upon my shoes

Was het werkelijk een gedicht geweest, had ik het intrigerend gevonden, maar wel erg expliciet zwaar: ‘prodigal sons’, ‘blackout hearts’, ‘skull designs’, kan dat een onsje minder? Maar zoals bekend gelden er andere wetten wanneer woorden alleen worden uitgesproken, in dit geval door de zachtzoekende stem van Bowie, die de woorden precies een goeie nadruk meegeeft en ze niet te zwaar uitsmeert. Vervolgens komt het refrein, de herhaalde zin: ‘I can’t give everything. Away.’ (Die punt is bedoeld, de ‘y’ is langgerekt.) Een prachtige zin, juist omdat de betekenis niet helemaal duidelijk is: waar gaat het nu over? Over het lichaam dat hij aan het achterlaten is? Over zijn muzikale nalatenschap? (Het zal geen toeval zijn dat in de muziek van het nummer ook muziekflarden van Bowie’s oude ‘A New Career in a New Town’ zijn verwerkt, een nummer van eind jaren zeventig.) Meer en meer neemt het nummer, terwijl de productie in onverminderd tempo doorgaat, de gedaante aan van een zwanenzang:

Seeing more and feeling less
Saying no but meaning yes
This is all I ever meant
That’s the message that I sent

En het laatste couplet begin met de zin: ‘I know something is very wrong.’ Wat, dat explicieert Bowie niet. Dit nummer gaat ook niet over de dood, die op het hele album Blackstar meespeelt, die in ieder nummer zijdelings naar voren komt, maar nergens een hoofdrol krijgt; Bowie gebruikt de dood juist om naar zichzelf te kijken, naar het leven, naar wat hij heeft dertig jaar lang heeft gedaan – en hij doet dat op zo’n levenslustige, niet sentimentele wijze dat dit album de persoonlijke tragedie ver ontstijgt. Er zijn de afgelopen jaren genoeg mensen publiekelijk gestorven: ze hebben het aangezicht van de naderende dood gebruikt voor hun werk – denk aan Pieter Steinz, die er prachtige stukken aan wijdde. David Bowie wist ook dat zijn dood kwam en besloot dit niet te benoemen, maar het veranderde zijn werk ingrijpend, tot een gedaante die zo krachtig werd dat die ook volgend jaar nog zal nadreunen.

Blackstar werd uitgegeven door Columbia. Hij is bijvoorbeeld bij Concerto/Plato te koop.

Daan Stoffelsen: Huub van der Lubbe, ‘Melkboer met de blues’

Ik hoorde De Dijk voor het eerst op het Sportveld tijdens Koninginnedag. Sindsdien volg ik ze. In Den Bosch signeerde Huub van der Lubbe zijn bundel Melkboer met de blues, jaren later gaf ik hem de hand in zijn eigen huis (ik ging jureren, hij vertrok). We spreken de teksten van ‘Onderuit’ (‘je vangt me op / ze gooit me terug / en langzaam langzaam gaan we // onderuit / dood in haar armen / doodgaan en opstaan / in een t-shirt van haar’) en ‘Mag het licht uit’ (‘te veel mensen / te veel zinnen / te veel woorden / voor een mens alleen // mag het licht uit / mag het licht uit / mag het licht uit / als ik je in mijn armen sluit’) regelmatig tegen elkaar uit. Maar liedteksten lezen?

De beste schrijvers herhalen frases en woorden, ze variëren, ze rijmen. De beste liedschrijvers doen dat ook, maar veel, veel meer, couplet refrein, en ze weten niet altijd de gemeenplaatsen te vermijden. In ‘Onderuit’ staat er na het weinig indrukwekkende ‘haar lichaam groot / haar lippen rood’ de oorspronkelijke combinatie ‘ik maak mijn tiende whisky uit’, en een dichter zou niet achtmaal het woord ‘dood’ gebruiken op een kleine honderd woorden. Een tekstdichter juist wel. En het gebruik van grote woorden, expliciete frases – dat hoeft van mij niet. Of, zoals Huub van der Lubbe zingt: ‘Woorden zijn een zeldzaam iets / wie te veel zegt / zegt niets.’
Persoonlijke waarheid en literaire schoonheid vallen zelden samen.

Genoeg gezeurd. Dit is ‘Melkboer met de blues’, een van die liedjes die goed te lezen zijn, maar op muziek tegenvallen. (Het grote voorbeeld daarvan is Raymond van het Groenewouds traag uitgevoerde goede grap ‘Arme Penis’: ‘Van jongs af aan gevangen in het donker / Weggedrukt in onze maatschappij / Weggedrukt, onmondig en verwrongen / Is er iemand weerlozer dan hij […] Het is een triest verhaal dat vrijwel algemeen is / Arme penis.’) Van der Lubbes tekst vertelt het verhaal van een piekerende melkboer.

– is dit 92? vroeg de melkboer aan de vrouw
– dit is 35 melkman hoe heb ik het nou?
ik loop nog in mijn duster, wat bent u vroeg vandaag
– dat is voor u een weet mevrouw voor mij is dat de vraag
zullen niet de eerste nu straks de laatste zijn?
– melkman alles goed met u of heeft u ergens pijn?
– de pijn is overal mevrouw en veel erger dan bij mij
het rommelt in de verte en het komt alsmaar dichterbij

De stapeling van spreektalige gemeenplaatsen van de vrouw, en het contrast met de filosofische wartaal van de melkboer, de humor (ook in 1992 droeg men geen dusters meer, en de buurman komt thuis, en ‘hij gaf zijn vrouw een ros, de melkboer kreeg een lel’, dat is een heel fijne variatie met subtiele assonantie), en vooral die elk couplet herhaalde apocalyptische slotzin maken deze tekst sterk. En nog steeds actueel, dit is 16 melkman maar het klopt nog steeds: ‘Het is die hebzucht van het westen, je schaamt je voor je kleur / en ik ga met de welvaart in mijn melkkar langs de deur / het komt op het nieuws, staat in de krant, maar niemand heeft het door.’

De maatschappij in een melkkar gevat, misschien is het geen poëzie, maar het is wel raak.

‘Melkboer met de blues’ stond op Zeven levens en de singel Zoals nog nooit (2002). Nijgh & Van Ditmar gaf Melkboer met de blues uit, het is ruim beschikbaar op Boekwinkeltjes.nl.