Muggen

Voor de gratis uitgave De onbekende Hermans liet Boekenweekgeschenkauteur Herman Koch zich door W.F. Hermans inspireren. Lees vandaag ‘Muggen’.

*

Met muggen is het een beetje als met kiespijn: zolang je het niet hebt, is het nauwelijks voorstelbaar hoe erg het kan zijn. Over muggen lezen is iets anders dan muggen in het echt. Eén mug in je slaapkamer kan je een hele nacht uit je slaap houden, maar op zeker moment – je staat intussen rechtop op je bed, een kussen in je hand, met alle lichten aan – zie je hem toch echt op het plafond zitten. Eén welgemikte klap – dood! – en de nachtrust kan beginnen.
Duizenden muggen, miljoenen muggen, is een ander verhaal. Ze zijn er gewoon, altijd en overal: hun aanwezigheid is net zo vanzelfsprekend als de lucht die je inademt.

Ze zijn er zoals de bergen er zijn, de eeuwig groene naaldwouden, de branding: de golven die ook al voor het verschijnen van de eerste mens tegen de kust aansloegen, en dat ook zullen blijven doen nadat de laatste mens de deur achter zich dicht heeft getrokken.
Ik was gewaarschuwd toen ik in de winter van 1973 naar Finland vertrok om een halfjaar op een boerderij in Noord-Karelië te gaan werken. Ik had over de muggen gelezen, niet in een reisgids maar in een Nederlandse roman. Ik was nieuwsgierig of het echt zo erg zou zijn met die muggen, maar eigenlijk geloofde ik toen nog dat het wel mee zou vallen.
In die eerste maanden was er nog geen mug te bekennen. Daarna zette de dooi in. In Finland duurt de lente nog geen tien dagen. Van de ene op de andere dag krijgen ook de massaal aanwezige berkenbomen doorschijnende groene blaadjes. Overal schieten bloemen omhoog. De ijsvlakte waar je drie maanden op hebt uitgekeken verandert in een lichtblauw meer. Je hoort een bekend geluid dicht bij je oor, je voelt iets prikken op je onderarm en daarna ook in je nek. De idylle is voorbij.
Nu duurde het ook niet lang meer voordat de zon nooit meer onderging. Je keek door het raam naar buiten. Wat je zag was zonder meer een mooi uitzicht te noemen. Wat zou het heerlijk zijn om met een boek op die steiger te gaan zitten. Om met de daar afgemeerde roeiboot naar de overkant van het meer te roeien.
Maar je deed het nooit. Je wist dat deze wereld door andere wezens dan door mensen werd bewoond. Dat ze in de meerderheid waren en overal, op alle tijden van de vierentwintig uur durende dag, de overhand hadden. Je was hier slechts te gast. Je bleef binnen.
Afgelopen zomer was ik voor het eerst in drieënveertig jaar terug in Finland. In een huis aan hetzelfde meer waar ik als negentienjarige een halfjaar op de boerderij had gewerkt. De parallel met kiespijn gold nog altijd. Ik dacht dat het deze keer, in 2016, wel mee zou vallen.
Soms werd ik om drie uur ’s nachts wakker. De zon was dan al op. De verleiding is dan groot om gewoon op te staan, met een mok koffie op het terras te gaan zitten en over het meer uit te staren.
En zo ontdekte ik iets wat me in 1973 kennelijk was ontgaan: dat er op dat vroege tijdstip geen muggen waren. Nou ja, geen… Een enkel sloom exemplaar dat je makkelijk doodsloeg wanneer het op je arm landde. Ook de muggen waren om drie uur in de ochtend nog niet helemaal wakker.
Dat werd mijn nieuwe dag- en nachtritme. Niet voor het eerst dacht ik aan Nooit meer slapen, en dat over muggen lezen iets anders is dan te gast zijn in het land waar deze dieren de dienst uitmaken.