Heel groot bedankt

Gisteren werd bij Singel Uitgeverijen het eerste nummer bij de nieuwe uitgeverij, in een nieuwe vormgeving, met het thema Periferie gepresenteerd: #22. Rob van Essen, Çağlar Köseoğlu en Jan van Mersbergen lazen voor, er was een audiofragment waarop Dafne Holtland Mathijs Deen voorlas, Josje Kraamer speechte, en Daan Stoffelsen had dit dankwoord.

*

Ik weet niet meer wie, maar hij ergerde zich duidelijk. Geen boek meer zonder dankwoord, geen dankwoord of het moet over meerdere pagina’s. En iedereen moet bedankt: de bloemist en de brouwerij, oma, de hond en de steenmarter. 
Ik deel die ergernis niet.

Dankwoorden zijn een perifeer literair genre, dat afbakent en verbindt. Ze zijn de navelstreng naar de werkelijkheid, naar het autobio dat achter elke grafie zweeft. Ze maken de onzichtbaren zichtbaar. Ze maken diepgravende De Wereld Draait Door-interviews overbodig. In het slechtste geval is het dankwoord een oud-testamentische namencatalogus, in het beste een postmodernistisch essay. 
Ik had het liefst heel groot ‘Bedankt’ boven de colofon en de auteurspagina van nummer 22 gezet, ook al blijft de brouwerij dan onbenoemd. Maar hoewel De Revisor geen uitgesproken poëtica heeft, of eigenlijk vooral een innerlijk tegenstrijdige poëtica – lees dit nummer – is er één belangrijke regel: Minder is beter. Dus…

Bedankt, namens het hele team.

(Op de foto – gemaakt door Maarten Asscher – dat team: van links naar rechts: Daan, Bernke, Thomas, Jan – Josje staat op het bankje en deelt de eerste exemplaren uit.)

Toen dit nummer bedacht werd, zag ik het al gebeuren: een politiek, zwart-wit nummer, maatschappelijk en ongemakkelijk. Dat is niet verdwenen, maar Revisor 22 is meer dan dat. Dit nummer bezingt geboortegrond, vervloekt eenvormigheid – en geniet ervan, scherpt aan en ontspant, zoekt de grenzen op tussen het buiten en binnen. Het is intiem en gedragen, stellig en genuanceerd, literatuur in de volle breedte, de zinnen lopen over de pagina’s heen en maken ruime marges mogelijk.

Dankbaarheid past hier.

Het periferienummer, het buitenwijkennummer, ontstond nog bij De Bezige Bij, ons huis ver van huis. Bedankt.
Het kwam tot bloei bij Singel. Bedankt.
Het voortbestaan van dit tijdschrift danken we voor een groot deel aan de doortastende betrokkenheid van ons bestuur, dat ons nu ten dele gaat verlaten. Bedankt, Maarten, Lex, Menno. 
Dit nummer was er niet zonder onze auteurs. Bedankt.
Zonder Bernke, Jan en Thomas, een uniek mengsel van ambacht en kunst en keiharde redactie. Bedankt.
Zonder hen die tafel en bed met ons delen, frustratie en enthousiasme, en nu raken we kort de periferie van de meelezers maar de kern van de medelevers, zonder onze geliefden, waren we nog verder van huis. Bedankt.

Dit wordt een echt dankwoord. Zonder de bloemist… Nee.

Zonder Pauliens warme ontvangst en kritische vertrouwen waren we hier niet thuisgekomen. Bedankt.
Zonder Josje was er weinig tot niets. Bedankt voor alles en alles enthousiast. Bedankt.
Hugo, Esther, Vincent, Luuk, zonder jullie waren we niet zo bestelbaar, hoorbaar, vindbaar, zichtbaar. Bedankt.
Zonder Kays frisse vormgeving, zonder Alexandra Colmenares Cossio en haar foto’s die zowel intiem als bevreemdend zijn, hadden we geen nieuwe start kunnen maken. Bedankt.
Zonder boekverkopers, abonnees, lezers zijn we niets dan een feestje bij een uitgeverij. Alvast bedankt.

Ik eindig dit dankwoord met een belofte: meer audio, meer abonnementsgemak, meer online en meer papier. Meer literatuur. Een zomernummer, een co-productie met De Harmonie voor founding father Dirk Ayelt Kooiman, een winternummer met als thema ‘Huid’.

Zonder de brouwer hadden we nu niets terug te geven. In Tilburg begon Brouwerij Frontaal nog maar kortgeleden met een nieuw bier, een heel doordrinkbaar Belgisch Pale Ale (blond) van 4,7%. Revisor heet het. Paulien? Josje?