Reproductie (IV)

Feuilleton

Iedere maandag: nieuw verhalend proza van Jori Stam. Vandaag deel 4 van zijn feuilleton getiteld Reproductie.

*

Marleen, Ruben, Freek en Kimiko; een etentje in Breukelen, het was bijna middernacht en er stond een wankele Jenga-toren en een halfvolle fles whiskey op tafel. In de hoek nog wat opgestapelde verhuisdozen. Het gesprek ging over filosofie, over empathie, over de inherente schaamte van geluk. Kimiko had wijsbegeerte gestudeerd en was al een paar jaar bezig met een boek over het nut van verveling voor de moderne mens. Ze werkte drie dagen in de week als serveerster in een Bagels & Beans. Ik vind dat we vaker parallel moeten denken, zei Ruben. Awee Prins propageert dat we vaker moeten denken aan ongelukkige mensen als we zelf juist gelukkig…
Hè, komt-ie weer met z’n Awee Prins, onderbrak Marleen hem, net voordat hij zijn punt wilde maken. Ze schonk een glas whiskey in en nam een grote slok. Drie vingers over in het glas.

Wat bedoel je?
Awee Prins, die noem je iedere keer als het over filosofie gaat.
Het is mijn favoriete filosoof. Hij heeft boeiende inzichten.
Je hebt niet eens een boek van hem. Hoe heet zijn laatste boek eigenlijk?
Hij wist het antwoord niet en voelde zijn gezicht rood worden. Hij begon te morrelen aan een blokje hout in het midden van de toren. Niemand zei wat, het leek wel minuten te duren.
Zijn longread in De Volkskrant vond ik erg interessant, zei Kimiko. Ze keek hem aan en glimlachte. Hij vond dat ze een mooie glimlach had.
Toen het haar beurt was liet Marleen de toren instorten. De katten die de hele avond vredig in de vensterbank hadden geslapen, sprongen op en renden de trap op. Ze gleden in de bocht met hun pootjes over de houten vloer als dieren in tekenfilms, als driftende rallywagens in de spelletjes die hij vroeger op de Playstation speelde. Een half uur later, toen Freek en Kimiko met de laatste bus naar Utrecht Centraal waren vertrokken en Ruben net klaar was met de afwas, twijfelde hij of hij Marleen moest aanspreken op haar gedrag – hoe ze hem in het bijzijn van hun vrienden belachelijk had gemaakt, hoe beschaamd hij zich voelde. Zou het een ruzie waard zijn? Vooral als Marleen veel gedronken had, groeide een kritische opmerking of kleine ergernis al snel uit tot geschreeuw en het dichtslaan van deuren – ze had zelfs een keer een volle theemok zijn kant op gegooid, de kamille had een vlek gemaakt in het dure vloerkleed, die Ruben pas na  uren voorzichtig wrijven en deppen eruit kreeg.

Met die gedachte in zijn achterhoofd besloot Ruben tijdens het poetsen van zijn tanden om
ook deze keer zijn mond te houden.