Dorien Dijkhuis, Eiland 5, bij De Revisor

Eiland 5

Na een lange periode die in het teken stond van wachten, verblijft Dorien Dijkhuis op een eiland. Daar onderzoekt ze wat verlangen met tijd te maken heeft, verkent ze het verschil tussen toevlucht en vlucht en vraagt ze zich af hoe je verdriet verwerkt. Deze week aflevering 5 van haar feuilleton ‘Eiland’. Dit feuilleton werd mede mogelijk gemaakt door een ontwikkelbeurs van het Nederlands Letterenfonds.

Biddende buizerds weten wat wachten is. Reigers langs slootkanten weten wat wachten is. Tapuiten, die van de Afrikaanse savanne naar de Hollandse duinen vliegen om in konijnenholen te broeden, weten wat wachten is. Maar van alle dieren die weten wat wachten is, wachten beerdiertjes vermoedelijk het langst. In tijden van droogte rollen ze zich op zoals we vroeger deden met de felgekleurde knuffels die we Popples noemden. Hun winterslaap kan jaren duren. Soms wel een eeuw. Ontwaken doen ze pas zodra de omstandigheden beter zijn.

Beerdiertjes worden vanwege hun bijzondere gave om zich schijndood te houden veel gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Ze zijn ingevroren tot –272 °C en verhit tot meer dan 150 graden Celsius. Ze zijn in een ijskomeet de ruimte in geschoten waar ze werden blootgesteld aan stralingsdoses, duizend keer hoger dan de fatale dosis voor een mens. Ze zijn samengeperst met een druk die zes keer groter is dan op de bodem van de oceaan.
Het deert ze niet. Ze rollen zich op, stoppen met ademen en komen met een druppel water telkens weer tot leven.

Is er een onderzoeksgebied waarin meer gewacht wordt dan in de astrofysica? De grootste ontdekkingen nemen decennia in beslag. Soms zelfs eeuwen. Het vergt uren en uren van wachten. Al is het alleen maar op antwoord. Bijvoorbeeld van de ruimtesonde die je het heelal in schiet op een reis ver voorbij ons zonnestelsel.

De New Horizons-ruimtesonde die vijftien jaar geleden gelanceerd werd om onderzoek te doen op Pluto, heeft de dwergplaneet allang achter zich gelaten heeft om nog verder het heelal in te trekken. Inmiddels bevindt hij zich vijftig keer verder van de aarde dan de zon. Kwam een teken van leven in 2006 vrijwel onmiddellijk, nu duurt het veertien uur voordat er een antwoord terugkomt naar de aarde.

Intussen: stilte, niet-weten, afstand.

Wat doe je tijdens het wachten? Je stelt je alvast voor wat je aan zult treffen. Je hebt geen idee, dus fantaseer en speculeer je, je creëert scenario’s die nog niet plaatsgevonden hebben. Wachten stelt ons in staat ons voor te stellen wat nog niet bestaat. Anders gezegd: tijdens het wachten worden angsten bezworen. Dromen gedroomd. Verlangens gevoed.

Wat Freud over verlangen heeft gezegd: hoe meer het gefrustreerd wordt, hoe meer waarde we aan dat verlangen gaan hechten.

Ik weet maar al te goed hoe waar dat is. Ik begrijp nu trouwens pas écht wat verlangen met tijd te maken heeft. VER & LANG. Afstand & tijd. In wezen is alle verlangen wachten. En andersom: alle wachten is verlangen naar het moment waarop het wachten wordt beloond.

Freud, opnieuw: de frustratie van het verlangen vergroot niet alleen de waarde die we aan het verlangde hechten, we kunnen ons het ook dán pas voorstellen: het visualiseren, erover fantaseren.

Kon het maar, gewoon gaan slapen als de omstandigheden ongunstig zijn. En dan, jaren later, als de situatie is verbeterd, wakker te worden gekust door een druppel regenwater.