Lees Roos van Rijswijk, Lijstjes, bij De Revisor

Lijstjes

Roos van Rijswijk (1985), auteur van Onheilig (bekroond met de Anton Wachterprijs) en De dwaler, werkt aan een nieuwe roman. Voor De Revisor laat ze zich tien columns lang elke tweede week afleiden, door lijstjes, gemopper, meningen, overdekte winkelcentra, baaldagen.

*

Het is lijstjestijd. Als ik een lijstje moest maken met interessantste mopperaars van 2021 zou schrijver, kunstenaar, podcastmaker Michiel Lieuwma erin staan. Onlangs mopperde hij in een instagramstory over lijstjes, het liet me niet los. Lijstjes zijn volgens Lieuwma, als ik het goed onthouden heb, behalve vervelend ook heel elitair. Wie denken die recensenten wel niet dat ze zijn?

Ja, wat denken we wel niet. Ook ik maakte voor NRC een (nog niet gepubliceerd) lijstje lievelingen. Mijn idee erachter is niet direct dat ik het plebs eens ga vertellen wat volgens de Almachtige Roos van Rijswijk Objectief de Beste Literatuur uit 2021 is. Maar goed, het lijstje staat wel in een elitaire krant, en die krant publiceert niet de lijstjes van álle lezende mensen in het Nederlands taalgebied– geïmpliceerde autoriteit. Nee, lijstjes slaan nergens op. Wat goed, fijn, mooi of leuk is, is totaal afhankelijk van moment, context, persoon, gemoed.

Zo ging ik eergisteren naar Stadshart Amstelveen. In mijn toptien van treurige plekken eindigt het minstens op drie. Toch ging ik er uit vrije wil heen. Ik had een baaldag, ik moest er even uit. Naar een echt stadscentrum, had ik kunnen gaan, of met een vliegtuig naar een zonniger oord, maar ik besloot tot Stadshart Amstelveen. Een half uur naar buiten kijken in een tram, door een overdekt winkelcentrum dolen.

Op mijn lijstje van de meest rustgevende plekken in het specifieke geval van hersenmist en lijfschmertz, eindigt het Stadshart óók in de topdrie. Samen met Hoog Catharijne en de IJ-tunnel van Amsterdam Centraal. Het zijn wat de Franse antropoloog Marc Augé ooit ‘non-plaatsen’ doopte. ‘Tijdelijke plekken waar mensen anoniem blijven en die niet belangrijk genoeg zijn om te worden gezien als “plekken”,’ aldus Wikipedia.

Niets kalmeert mijn innerlijke onrust zo gauw als een non-plaats. Het is volstrekt duidelijk wat je er moet doen, er klinkt muzak die je nergens aan doet denken, de temperatuur is er constant, net als het licht, met een beetje mazzel kom je er niemand tegen die aan je vraagt hoe het met je gaat. Er bestaat geen verleden, geen toekomst, alleen een lauwwarm nu. Volgens mij hangt mijn voorliefde voor dit soort oorden samen met mijn voorliefde voor zeer voorspelbare actiefilms. Je weet waar je aan toe bent, en dat het totaal onbelangrijk is.

Een plek als ’t Stadshart een non-plaats noemen is ook elitair, natuurlijk. Als je er iedere dag werkt en als al je vrienden er gaan funshoppen, dan liggen in al die glanzend gepoetste tegels betekenisvolle herinneringen opgeslagen. Dus als ik twee lijstjes maak, een met kloteplekken en een met lievelingsplekken, en op allebei zou het Stadshart op één staan, zou het alsnog een hopeloze onderneming zijn. Wie denkt Van Rijswijk wel niet dat ze is? Een gelaagde persoonlijkheid? Iemand die zich verheven voelt boven het volk dat haar muzak muziek noemt? Is ze soms op alle kloteplekken op aarde geweest?

Laten we de lijstjes maar afschaffen, mopperde ik intern toen ik in lijn 5 zat, van ’t Stadshart onderweg naar huis. Weet je wat, laten we alles maar afschaffen. Al die frictie. Al die meningen. Alle tegenmeningen. Al die niet-gehoorde toptienen, te weinig gelezen boeken, nooit gekeken films. We trekken er een streep door tot er geen lijstjes meer te maken zijn, tot er onder evenwichtige verlichting alleen nog zaken op kamertemperatuur geserveerd worden.
Omdat achter me in de tram iemand erg luid over een smerige aandoening begon te bellen stopte ik oortjes in mijn oren.

Voor het eerst (ik loop nogal achter de podcastfeiten aan omdat ik de hele tijd slechte actiefilms kijk) begon ik naar Lieuwma’s Boze geesten te luisteren; urenlange interviews met mensen die onder vuur liggen, of die zoals in dit geval, interessante dingen te vertellen hebben. Ik luisterde de aflevering waarin schrijver Lot Vekemans heerlijk kalm haar zienswijze op kunst, toe-eigening en emoties uiteenzet terwijl Lieuwma dan weer foetert en moppert, dan weer twijfelt, steeds aan haar lippen hangt. Ik was het lang niet met al het gefoeter eens, vond het een boeiend gesprek. Soms vergeet je bijna dat die combinatie óók bestaat, is er misschien een winkelcentrum nodig om je verhitte gemoed te dempen. Waarmee ik wil zeggen dat deze baaldag van alle baaldagen in 2021, gerangschikt naar voldoening, hoog in de toptien eindigt.

 

Ook De Revisor doet aan lijstjes, net als bij NRC Handelsblad verschijnen die eind volgende week. De lijstjes van 2020 en 2019 zijn terug te lezen, thuis of in het winkelcentrum.