Deze week gelezen: Marie Kessels, Levenshonger, bij De Revisor

Deze week gelezen: Marie Kessels

Marie Kessels: de redacteur leest een prachtige roman over een Poolse in een vleesfabriek, over de buitenbeentjes, hun verhalen los van het systeem, over de zintuigen wijd open en de golfbeweging tussen gretigheid en vermoeidheid.

*

‘Ik ben dit nu aan het lezen omdat het in zoveel eindejaarslijstjes staat en altijd bang ben een pareltje te missen. Fear of missing a good book,’ schrijft Jaap Friso op Twitter over Tobi Lakmakers Geschiedenis van mijn seksualiteit. Ik ben daar ook aan begonnen, en ik stel meer zeurderige opmerkingen even uit, maar ik moet bekennen dat diezelfde angst, FOMAGB, me wel naar Marie Kessels terugleidde. Thomas de Veen tipt haar nieuwe roman Levenshonger als een van de beste van het jaar, en omdat ik ook een paar jaar geleden versteld stond van Veldheer Banner (oneerbiedig verwoord, dat wel: ‘fascinerend, raar’), lees ik alsnog. En waar je Lakmakers personages op straat kunt tegenkomen in Amsterdam, en dan na een hartelijke groet over ze begint te roddelen, zie je Kessels anoniem uit het steegje naast de Bossche Ekoplaza komen en fluister je vol ontzag tegen je dochter: háár boek ben ik nu aan het lezen.

Levenshonger wordt verteld door Elzbieta, een drieëntwintigjarige Poolse die bij een vleesverwerkende fabriek is gaan werken. Zwaar werk is dat, de onderlinge verhoudingen zijn extreem, maar vooral: het werkt op je hele lijf, op alle zintuigen. Je voelt je armen, er is een ‘zware geur van bloed en mest en ingewanden zo diep in ons lichaam getrokken’, en je ziet, je ziet. Je luistert naar collega’s en naar de mensen om je heen, de verschoppelingen. De dwingerige kostganger Jozef, de relativerende werkstudent en huisgenoot Bo, de zorgzame grappen makende collega Ewa, glazenier Julien die krantjes moet uitdelen, de nederige, door en door geïntegreerde Oom Izaak, de doorgewinterde serveerster Carl, voorbijgangers, collega’s. Allemaal zijn ze getekend door het leven maar gretig voortgaand langs de randjes, met smaak vertellend, met smaak opgetekend door Elzbieta.

Ik kwam wat moeizaam in de roman, die vanaf het begin in beweging is, maar geen richting lijkt te hebben. Wat moeten we met zoiets ouderwets als een kostganger, wie is onze verteller? En er hangt een spanning, die in het begin mijn lezen tegenwerkt. Die spanning komt door de vertelling – het bezoek aan Oom Izaak wordt al op pagina 1 aangekondigd, de reden dat Elzbieta niet meer bij de fabriek werkt, wordt maar niet duidelijk – en door Elzbieta’s bijna sadomasochistische omgang met het leven:

‘Hoe zwaar en vuil mijn dromen ook op me wegen, die lastpost hier op de zolderverdieping krijgt me snel weer met mijn twee voeten stevig op de aarde. En dan laat ik me zonder al te grote tegenzin contant door hem betalen voor zijn maaltijden en de was en het schoonmaken en allerlei andere meer of minder huishoudelijke taken.’

Al die tegenstellingen, in twee zinnen. Want leuk is die Jozef niet, maar ze ondergaat het en geniet van zijn excentriciteit. Ze zíét hem, als hij zijn verborgen rituelen uitvoert, zich ‘s nachts opmaakt op zijn zolderkamer.

En dan is er nog seksuele spanning, die Kessels hier al suggereert maar elders ook oproept en oningelost laat. Het is uiterst fysiek maar nergens bevredigend. Misschien komt het allemaal door Elzbieta’s ‘verwijd bewustzijn’, de titel van het tweede hoofdstuk, ze staat continu open voor het vreselijkste en sympathiekste. En dat levert prachtige verhalen op, portretten van bijzondere wezens, en als je dat eenmaal weet, dan lees je door. Elzbieta is een zeer menselijke verteller in een ontmenselijkte omgeving – ze slaagt er ook in de horror van de vleesverwerking te negeren – die luistert, registreert en vertelt, die passanten leven inblaast.

Je kunt de roman ook van de andere kant bekijken, en focussen op het decor. Elzbieta maakt filmpjes in de fabriek, Bo houdt dossiers (‘protocollen’) bij, en telkens denk je: gaan ze hier nog iets meer doen? Komt er een tegenbeweging? Ik herlees Thomas de Veens stuk, hij noemt Levenshonger ‘de krachtigste sociaal bewogen roman die de Nederlandse literatuur in tijden voortbracht’, en ik ben geneigd terug te grijpen naar Gustaaf Peeks roman A.D. Daarin ontmenselijkt hij de bemanningsleden door ze allemaal bijrollen te geven en het levens vermorzelende schip de hoofdrol, hier gunt Kessels haar fabrieksmedewerkers (en hun lotgenoten elders) hoofdrollen. De bijrol is voor het werk, de varkens, de filets. Ik lees geen roman tégen de industrie, ik lees verhalen over mensen. Maar misschien gaat de subtiele systeemkritiek (want het systeem, het kapitalisme heeft inderdaad wel iederéén van het padje gebracht) wel heel goed samen met dat sublieme oog voor het andere verhaal, voor het individu.

Dit zo levendige boek eindigt met een hoofdstuk ‘‘s Avonds, wandeling door de stad’, met een strijdbaar gesprek met Bo’s vader:

‘Bo en ik hebben overal oren en ogen. Bij ons en ook bij veel van onze PerfektKost-collega’s staan constant alle kanalen open. Dat zorgt nu niet direct voor het verwende leventje waar jij het over hebt. […] Toen ik bij PerfektKost in dienst kwam en moest leren om wat handigheid te krijgen in het kneden van die filets, zúlk stom werk, toen veroverde ik tegelijkertijd een klein maar evengoed waanzinnig mooi stukje eigen leven in deze deinende zee van zeven miljard soortgenoten overal om ons heen. Ik heb toen heel sterk ervaren hoe bij wijze van spreken iedere eigenhandig door mij geknede vleeshomp me vrijer maakte. Met vrijer bedoel ik: beter in staat om tegen de stroom in te zwemmen. Het is als het tarten van de zwaartekracht.’

Met vergelijkingen tussen de fabriek en het schrijven (‘Het gaat maar door. En nooit houd je iets “schoon” tijdens het hele verwerkingsproces, overal zit smurrie aan. En je moet aldoor de goede machtsbalans bewaken tussen de woorden en jou, dat is zo’n raadselachtige golfbeweging.’) en een melancholische nachtwandeling door deze stad, om te eindigen met weer een travestie van Jozef, die tot slot ‘met een juichkreet kan opvlammen hoog boven deze mens die hij meer dan moe is’.
Levenshonger, levensmoeheid, een golfbeweging, een vlam.

De Bezige Bij gaf Levenshonger uit.Op Athenaeum.nl staat een fragment.