Deze week gelezen: Alejandro Zambra, Bijna een vader

Deze week gelezen: Alejandro Zambra

Alejandro Zambra: de redacteur las een mooie roman met twee concurrerende en even passende titels, die geestig en sexy en interessant is.

*

Daan Stoffelsen: Alejandro Zambra, Bijna een vader

Waarom heet Brigitte Coopmans’ vertaling van Poeta chileno in het Nederlands Bijna een vader? Susanne Langes vertaling heet ook al Fast ein Vater, maar die van Megan McDowell Chilean Poet?

(En waarom heeft niemand mij vertelt dat de geweldige Jazmina Barrera Zambra’s echtgenote is? Je krijgt ook niets te horen als je niet naar Amsterdamse schrijverscafés en Spaanstalige wikipediapagina’s gaat.)

(En waarom heeft de Franse uitgever het opgegeven om Zambra uit te geven?)

Het is een serieuze vraag aan de uitgever — ik weet dat je dat niet aan vertalers mag vragen, al meermalen is in de vertalersrubriek op Athenaeum.nl geboekstaafd dat ze daar wel over nadenken maar niet altijd gelijk krijgen — maar ik heb wel een idee. Behalve dat Bijna een vader, Zambra’s grootste roman tot nu toe, aanstekelijk over liefde en seks gaat…

(Lees maar eens de eerste pagina’s; het beeld van de twee tieners, ‘praktisch naakt en trillend van angst’ onder een enorme poncho, raak je niet meer kwijt: ‘De ponchomethode bood Carla en Gonzalo de kans om ondanks alle hindernissen zo’n beetje alles uit te vreten, behalve dan de fameuze, sacrale, zo gevreesde maar ook langverwachte penetratie.’)

… en coming-of-ageachtig is, gaat het nadrukkelijk over vaderschap, of eigenlijk stiefvaderschap. De tienergeliefden raken elkaar uit het oog, maar ontmoeten elkaar jaren later, gaan weer afspreken, gaan weer samenleven — met haar zoontje uit een ander huwelijk. Gonzalo groeit in zijn nieuwe rol, en stelt op gegeven moment vast dat je een heel leven stiefvader blijft. Of die overtuiging helemaal standhoudt als Carla en Gonzalo met elkaar breken, weet ik eigenlijk niet, maar feit is dat de breuk mede veroorzaakt wordt door Gonzalo’s ambities als Chileense dichter.

Bijzonder genoeg, maar door Zambra geestig en overtuigend toegelicht, wil ook zijn stiefzoon Vicente dichter worden. In een hilarisch derde deel volgen we hem en de Amerikaanse gringa Pru, die net verlaten is door haar vriendin en op zoek is naar een onderwerp voor een journalistieke reportage. Zij interviewt een groot aantal dichters van allerlei pluimage en bezoekt een dichtersfeest, en ik moet denken aan verhalen van Erik Lindner en Jan Baeke over literaire festivals, en het plan van Bernke Klein Zandvoort om de Mexicaanse literaire scene in te duiken. Bizar en volstrekt geloofwaardig in ieder geval. Pru leert daar belangrijke dingen over die wereld:

‘Maar het is een betere wereld. Ietsje beter. Het is een echtere wereld. Minder saai. Minder treurig. Ik bedoel, Chili is klassenbewust, machistisch, streng. Maar de wereld van de dichters is iets minder klassenbewust. Een klein beetje maar. Ze geloven in elk geval nog in talent, misschien geloven ze wel te veel in talent. En in de gemeenschap. Ik weet niet, ze zijn vrijer, minder bekakt. Ze mengen meer.’

En dan komen de titelvarianten — eerder al vermengd in de zin ‘“Mijn stiefvader is een slechte dichter,” stelde hij zich voor dat Vicente zou antwoorden.’ — samen in een vierde deel, waar de stiefzoon en -vader elkaar weer treffen. Heel opzienbarend zijn de verhalen van Carla, Gonzalo en Vicente niet, maar ze zijn geestig en met mooie details doorspekt. Bovendien is de verteller prettig aanwezig. De bomen op een plaatselijke begraafplaats spelen een rol. Gonzalo heeft de namen geleerd om ze aan Vicente te vertellen, maar bedenkt zich kort daarop: ‘Als je de namen van de bomen niet kent, verzin je ze gewoon.’ Dat breidt Zambra twaalf pagina’s later uit: ‘En als je de namen van de bomen niet kent, verzin je ze gewoon, bedacht hij die nacht somber, terwijl hij Carla met bedrevenheid befte.’

Met bedrevenheid beffen, ik wil niet eens weten wat er in het Spaans stond, voor deze alliteratie dank ik Brigitte Coopmans hartelijk. En Zambra voor de bijwoordelijke bepaling in deze bijstelling. En sowieso fijn, een verteller die zich niet verstopt. Aan het slot van het eerste, jeugddeel:

‘Santiago is groot genoeg om langs elkaar heen te kunnen leven en Carla en Gonzalo hadden elkaar dus nooit meer tegen hoeven te komen, maar op een avond, negen jaar later, gebeurde dat toch, en het is dankzij die ontmoeting dat dit verhaal voldoende bladzijden heeft om als een roman te kunnen worden beschouwd.’

Dus hoewel het toegankelijke verhaal door verwantschap wordt gekleurd, en ook doet nadenken over wat iemand een vader maakt, krijgt het boek smaak door Zambra’s portrettering van schrijvers, door zijn perspectief op literatuur, door de vertelstructuur. Ik had voor Chileense dichter gekozen, maar ‘dichter’ vind ik ook niet lekker bekken —Bijna een vader loopt beter, en verkoopt hopelijk beter.

Mijn voorstel, na die eerdere vraag, aan de uitgever: als deze roman eenmaal een bestseller is (en dat móét!) dan mag er een cultherdruk komen met de oorspronkelijke titel. Plan?

Meridiaan gaf deze roman uit. Op Athenaeum.nl staat een fragment.

P.S. Per abuis verscheen in een Insta-story over de boeken op mijn nachtkastje de titel Bijna een zoon. Die titel zou echt niet kloppen, want hoewel de vaders schimmig zijn in deze roman, is volstrekt helder wie de zoons zijn. Gecorrigeerd.