Deze week gelezen: Olga Tokarczuk
Olga Tokarczuk: de redacteur las een fris, geestig, eigenaardig pistooltje met een klassiek aura en een behartenswaardig activisme.
*
Daan Stoffelsen: Olga Tokarczuk, Jaag je ploeg over de botten van de doden (vertaald door Charlotte Pothuizen en Dirk Zijlstra)
Deze rubriek, nu al een tijdje (bijna) solo gevuld, is op zoek naar een nieuwe vorm. Moet het korter, gevarieerder? Toen we in de zomer van 2016, op initiatief van interim-poëzieredacteur Marjolijn van Heemstra (Stadsdichter van Amsterdam! Groslijst Dublin Literary Award!) begonnen aan een variant op This Week’s Reading van The Paris Review, deden we alle vier mee. We waren soms summier, en er deden ook films en muziek mee. Wel volledige kunstwerken. Maar waarom zou een woord — zoals Trouw een woord van de dag kiest, vandaag is dat ‘onbesnut’ of een zin — zoals we een tijdje op deze site deden — niet ook mogen? Een kleur — #7e6c3b is de steunkleur van de komende Revisor) — een onooglijk insect, een stuk zwerfafval? Een detail van de dag of week dat de moeite waard is om mee te nemen naar een volgende, dat iets zegt over de redacteur als observateur, als lezer?
Het is iets waarover we de komende tijd gaan nadenken.
Maar tot dat moment gebruik ik dit hoekje in de literaire speeltuin die De Revisor is, om verslag te doen van wat ik lees. Ik ben bezig in twee romans, een essaybundel, een dagboek uit 1942-1944 en een uit 1966-1967. Maar ik las Olga Tokarczuks Jaag je ploeg over de botten van de doden uit. Een boek dat in 2009 in het Pools verscheen, maar pas ná haar Nobelprijs voor de Literatuur in vertaling (De Geus had al eerder werk van haar uitgebracht, ere wie ere), en dat door die prijs al een klassiek aura heeft. Maar het is vooral fris: het verhaal van een oudere vrouw op het Poolse platteland die een reeks mysterieuze doden onderzoekt, is geestig, eigenaardig en spannend (de bibliotheek heeft er een pistooltje opgeplakt!). De thematiek — hoe gaan wij om met dieren, hoe leven we met ze, eten we ze, bejagen we ze — is uiterst actueel.
Het is vooral fris omdat de vertelster, mevrouw Janina, zo’n energie heeft, ondanks allerlei vage klachten, door haar rechtvaardige eco-activisme (ze probeert jachtbijeenkomsten te verstoren en een mis voor St. Hubertus), haar feminisme, omdat ze zo heerlijk en eloquent boos kan zijn:
‘Woede zorgt ervoor dat je verstand helder en scherp wordt, dat je meer ziet. Zij maakt zich meester van de andere gevoelens en heerst over het lichaam. Het lijdt geen twijfel dat alle wijsheid uit Woede ontstaat, omdat Woede in staat is alle grenzen te overschrijden.’
De lerares Engels leent frases van William Blake (de titel is er een van), wiens werk ze met een oud-leerling vertaalt, en bekwaamt zich in de astrologie. Ze is telkens een van de eerste getuigen bij de crime scenes, ontdekt dat de moorden al in de sterren geschreven stonden. Haar hoofdlettergebruik geeft dieren rechten en emoties en klachten belang. Haar tegendraadse meningen verrassen, roepen soms een lach op:
‘Ik dacht bij mezelf dat hij een heel goed Mens was, die Boros. En het was goed dat hij zo zijn Kwalen had. Gezondheid is een onzekere toestand en belooft niets goeds. Je kunt beter gewoon ziek zijn, dan weet je tenminste waar je aan doodgaat.’
En ze maken haar telkens kleurrijker. Ze is niet alleen in staat tot Woede, maar ook tot liefde (kleine letter) en tot ingrijpende interventies. Uiteindelijk is Jaag je ploeg over de botten van de doden inderdaad een heel ingenieus pistooltje, wat klassieker dan Eva Meijers De nieuwe rivier, met een sympathieke, complexe moordenaar. En het leverde mij het inzicht op dat astrologie bedrijven, het controleren en repareren van zomerhuisjes in de winter, het vertellen van verhalen en het vermoorden van slechte mensen gewoon verschillende manieren zijn om het leven structuur te geven. Om de wereld beter te maken.
De Geus gaf Jaag je ploeg over de botten van de doden uit. Op Athenaeum.nl staat een fragment.