Principes zijn als prikkeldraad (4)

Feuilleton! Esha Guy Hadjadj (1994) schreef voor #28, ’n Brasa van talen, ‘Ghadina fi yaddina – onze morgen ligt in onze handen’. Zijn online feuilleton voor ons speelt in Frankrijk, waar een studente zich tussen de conservatieve betogers van de Manif pour tous en de feministische colleuses beweegt. Wat saboteert ze, tegen wie spant ze samen? Lees deel 1, deel 2, deel 3, en deel 4, waarin we Vincent ontmoeten, en Dorine vertelt hoe ze twintig vrijwilligers voor de Manif heeft opgetrommeld.

*

Vincent stelt zich voor hoe klei uit verschillende rivierbedden en zand uit een afgelegen kuststrook samenstromen in een kolkende bak water, tot gruis uitdrogen in een hittetoren, samen worden geperst onder een enorme machine, om vervolgens in een oven van duizend graden de wandtegel te worden waarover hij nu met liniaal en marker een lijn probeert te trekken.
Schichtig bespiedt hij vanonder de rand van zijn helm de voorbijgangers in de straat. Nu de mensen weer overdag naar buiten kunnen voelt hij hun ogen op zijn rug branden. Tijdens de eerste lockdown was er helemaal niemand, zelfs de manager van de winkel die hij renoveerde zat veilig thuis achter zijn computerscherm. Het waren de ideale omstandigheden om te beginnen in de bouw: de lente walste over een godvergeten Parijs, er was niemand om tegen hem te schreeuwen als hij weer eens een tegel liet vallen, en door de onstilbare bouwlust in de hoofdstad maakte het niet eens uit of hij iets fout deed. Parijs zou toch wel blijven groeien, en het bedrijf hoefde nooit bang te zijn dat slecht werk zou leiden tot minder werk. Tijdens de lunch draaide hij zonder na te denken een jointje op de werf. Zijn baas Ameziane bietste vaak een hijsje. Hij liet dan de rook uit zijn mond glijden terwijl hij naar de wolken keek. Goddank de lockdown.
Vincent schudt de marker heen en weer maar het mag niet baten, de punt is uitgedroogd. Het zoveelste slachtoffer van deze augustuszon. In de winkel zullen ze vast wel iets hebben dat hij kan gebruiken. Hij gooit de marker op de grond en loopt naar de voordeur. Op slot. Hij tuurt naar binnen. Zalfjes, lotions en ander spul in de schappen, maar verder niks. Misschien achter de kassa. Hij duwt en trekt de voordeur heen en weer, eerst zachtjes, daarna steeds harder.
– Waar ben je nou mee bezig man?
Vincent draait zich om. Het is Ameziane.
– Hey chef, ik zocht een marker om de wandtegels te snijden.
Ameziane loop op Vincent af en laat zijn hand op Vincents schouder vallen.
– Kijk, zie je daarboven waar de deur aan de magneet hecht? Als de deur een paar seconden het contact verliest met die magneet gaat het alarm af. Hier.
Zijn baas haalt iets rechthoekigs uit zijn broekzak. Vervolgens bodycheckt hij de deur en plaatst het voorwerp meteen op de magneet.
– Nu weet ’ie niet dat de deur open is en kun je gewoon naar binnen. Niet vergeten de magneet weer weg te halen als je klaar bent, oké? En dan snel de deur dicht!

De zon spat in duizend scherven uiteen in Dorines wijnglas. Ze zit in de voortuin samen met haar ouders en Celeste, een van de organisatoren van de Manif. Een paar vliegen cirkelen om de druiven en dadels op tafel en blijven uit de buurt van de bleu d’auvergne en de morbier. Het schooljaar is eindelijk voorbij, dus is ze op aandringen van haar ouders voor een weekje terug.
– Nou, ik ben blij dat ik jullie hier zo met zijn drieën mag treffen, concludeert Celeste. En dan te bedenken dat ik toevallig voorbij liep! Jullie dochter heeft mij al enorm geholpen met de voorbereidingen, heeft ze dat al verteld?
Papa’s ogen schitteren; mam trekt haar wenkbrauwen op. Dorine brengt haar chardonnay naar haar mond en neemt extra langzaam een slok om niets te hoeven zeggen.
– Ze moet al veel vrienden hebben gemaakt, gaat Celeste verder. Om zo snel twintig vrijwilligers voor ons op te trommelen. Je hebt niet stilgezeten, hè?
Celeste knipoogt half-oprecht half-spottend naar Dorine en heft haar glas. Haar kraaienpootjes hebben iets geruststellends. De vele ringen en armbanden doen Dorine denken aan Asma’s septumpiercing. Ze is de enige bij wie Dorine hem goed vindt staan. Pap buigt naar voren om een stuk bleu af te snijden.
– Ik dacht het al, ze lijkt op haar vader!
– Ach, laten we het niet groter maken dan het is. Ik heb alleen maar wat rondgevraagd op de universiteit. Ik ken ze niet supergoed ofzo. Ik denk dat de meesten het gewoon spannend vinden om te doen.
– Maar het getuigt van daadkracht!
– En verantwoordelijkheidsgevoel natuurlijk, voegt Celeste toe. Je kunt niet zomaar mensen van straat plukken hiervoor. In Parijs zien mensen de beweging het liefst in elkaar zakken. We moeten ook van ze op aan kunnen, nietwaar Dorine?
– Natuurlijk, ze zijn wel te vertrouwen hoor. Na dit jaar staat iedereen te springen om weer iets te doen, naar buiten gaan en mensen zien. Misschien was het daarom zo makkelijk.
– Altijd zo bescheiden, zegt mam. Je mag best trots zijn hoor.

Eindelijk voegt de grote wijzer zich bij de kleine, vlak onder de twaalf. Vincent legt zijn helm en oranje hesje op het aanrecht in de bouwkeet.
– Salut chef, ik ga wat te eten scoren, zegt hij tegen Ameziane die amper opkijkt van zijn laptop. Hij doet altijd alsof hij met ‘de administratie’ bezig is, maar hij speelt waarschijnlijk de hele dag online poker.
Maakt niet uit. Vincent verlaat de werf en wurmt zich door de mensenmassa. In dit deel van Parijs zijn de straten nog smal, en ruiken ze naar okselzweet en maïskolven. Aan het einde haalt Vincent zijn telefoon uit zijn zak en toetst hij de code op zijn scherm in op het apparaat naast de deur. Het slot klikt open. Vincent loopt door de tussengang en ziet zichzelf oneindig vermenigvuldigd in de spiegels aan beide kanten van de muur. Op de marmeren vloer kronkelen groene lijnen. Maar zodra hij de tweede deur doorgaat is de gang weer donker en smal. Niet eens een lift. Vincent zucht en sjokt de trappen op.

Beeld CC BY-ND 2.0 Avoidpaper