Deze week gelezen: Thomas Heerma van Voss, Passagiers/achterblijvers

Deze week gelezen: Thomas Heerma van Voss

Thomas Heerma van Voss: de redacteur las zes verhalen van zijn collega, sterke portretten vol verlies en verlangen, barstend van vakmanschap, subtiel en groots.

*

Wat verbindt de zes verhalen in Passagier/achterblijver? De hoofdpersonen, die voor hun gevoel op achterstand staan? (Niet allemaal, niet allemaal bij nader inzien.) Die ongewenst single zijn, bedrogen zelfs? (Niet allemaal.) Die onderweg zijn? (Niet allemaal, de hele tijd, maar wel laten ze zich vervoeren, door ergernis, fascinatie, angst, woede. Verdomd ja, die woede. Het heeft iets passiefs, terwijl dat etymologisch niet per se klopt met ‘passagier’.) De hoopgevende titels? ‘Het begin’. ‘De belofte’. ‘Verwachtingen’. ‘Nieuw leven’. (Maar: ‘Bowlen in Philadelphia’? ‘Ik kan alles uitleggen’?) Het vakmanschap.

Thomas Heerma van Voss, sinds eind 2015 en tot ongeveer dit moment mijn collega bij De Revisor, en nee, ik was niet onbevooroordeeld en heb zelfs al verhalen eerder gelezen, maar toch durf ik te denken dat dit klopt: Thomas heeft een sterke bundel geschreven, psychologisch sterk, met uitsnedes van levens. ‘Je zou kunnen zeggen dat een verhaal, nee, dit verhaal
zo begint: een meisje gaat met haar moeder terug naar haar geboorteland en vergeet haar vriendenboek,’ zegt de verteller van het openingsverhaal, en eigenlijk beginnen al die verhalen zo, heel bewust in het midden, en vóór dat het verder gaat, en ze roepen vragen op.
Wat moet die jongen met dat roze vriendenboek? Wat drijft die regisseuse? Wat moeten die broers samen? Wat moet die man in Philadelphia met die studievriend maar belangrijker nog wat moet hij met dat meisje? Net als in zijn verhaal ‘Het kerstdiner’, dat we in 2018 in De Revisor publiceerden, worden personages getergd door mooie, levendige, overspelige vriendinnetjes. Ze zien dat ze verliezen, of verloren hebben — ja dat is misschien de grote gemene deler, ze proberen weg te komen van het net-niet, het onvolkomene in hun leven, maar het lukt niet. Passagier/achterblijver.

Vakmanschap, schreef ik, en dat zit in kleine dingen. Zoals Heerma van Voss cruciale details weglaat in ‘De belofte’ bijvoorbeeld, een inzicht dat ik voor nieuwe lezers niet wil verpesten, maar dat ik ook in dit mooie citaat kan aanwijzen.

‘Ze neemt de route langs de bossen, langs de villa’s en langs de zee. De lucht is bijna doorschijnend helder; het wit van de wolken weerkaatst in het water, dat zich onbegrensd ver lijkt uit te strekken. Wachtend voor een stoplicht neemt ze het schouwspel in zich op, en tot haar verbazing merkt ze hoezeer het haar ontroert. Gewoon, dit uitzicht, het licht, de golven, verder niks. Geen script, geen doek, geen mensen. Als het kon zou ze direct gaan zwemmen. Ze probeert niet te huilen terwijl ze zich richt op een horizontaal streepje in de verte, omgeven door egaal blauw. Het moet een vrachtschip zijn, al lijkt het streepje vanaf deze afstand niet te bewegen.’

Ze reist terug naar huis na de eerste persvertoning van haar filmdebuut, en ze is moe, voldaan, staat open voor emoties. Ze ziet hoe mooi, en stelt vast: het hoeft geen film te zijn om zo allemachtig ontroerend te zijn. Maar waarom huilt ze? Het vakmanschap zit in het uitstel van die antwoorden, de onvolledigheid ervan.
En in het bijna metaliterair zelfbewustzijn van de personages. Dit is een getuigenis, voor de politie, en even lijkt Heerma van Voss een schrijfdocent, een redacteur, een criticus aan te spreken, en tegelijk klopt het bij deze misfit die op de verkeerde plek was op het verkeerde moment (althans, dat wil hij ons laten geloven).

‘Er was al genoeg subtiliteit in de wereld. Dat is nog steeds zo trouwens, maar omdat dit verhaal zich in het verleden afspeelt, noteer ik het ook in die tijd. Of hebt u liever dat ik alles in het heden omschrijf om zo dicht mogelijk bij mijn ervaringen van die dag te komen? Hoe het ook zij, ik haatte die subtiliteit, en aan die haat is evenmin iets veranderd.’

Later: ‘Ik houd van dat woord, “evenmin” – dit terzijde.’ Bovenstaand verteltechnisch terzijde is prachtig ingebed in variaties op die gehate subtiliteit, een herhaling die hamert, juist door lichte verschuivingen, versterkingen. Terwijl Heerma van Voss uiterst subtiel je dichterbij zijn personage krijgt, wordt die haat, die woede besmettelijk, tot je zelf de bijl gaat zoeken waarmee je je geslaagde broer kunt laten verdwijnen.

Maar voordat je denkt: wat een duister boek — er zit triestheid in maar ook tederheid en liefde, voor een moeder bijvoorbeeld (je kunt je Heerma van Voss’ eigen moeder erbij voorstellen, en behalve dat biografisch lezen literatuur niet per definitie beter of beter te begrijpen maakt, gun je elke moeder zo’n verhaal). En ergens denk je: het is een dun vriendenboek, en niet roze, maar je gelooft dat deze mensen echt bestaan, rondlopen, je wilt ze vasthouden en troosten, je kunt ze volgen tot hun voordeur, en wat je dan moet doen dat weet je niet, maar ze zijn echt. En dat is bedoeld als compliment.

Passagiers/achterblijvers verscheen bij Das Mag. Op Athenaeum.nl lees je een fragment.