Lees Esha Guy Hadjadj, Principes zijn als prikkeldraad 9, bij De Revisor

Principes zijn als prikkeldraad (9)

Feuilleton! Esha Guy Hadjadjs online verhaal speelt in een gepolariseerd Frankrijk, waar een studente zich tussen de conservatieve betogers van de Manif pour tous en de feministische colleuses beweegt. Wat saboteert ze, tegen wie spant ze samen? Lees deel 1deel 2deel 3deel 4deel 5deel 6deel 7, deel 8, en deel 9, waarin Dorine, Asma en Vincent inbreken bij de Manif.

*

Dorine trekt haar capuchon zowat over haar ogen en begraaft haar handen in haar jaszak. Ook al is het al na middernacht en lopen ze door een heel ander deel van de stad, ook al bedekken hun mondmaskers en zwarte kleren hun hele lichaam, ze verwacht toch dat haar ouders, een buur of kennis door dezelfde straat loopt en naar haar zal zwaaien.
Het heeft eigenlijk iets komisch: ze is als de dood om iemand tegen te komen, terwijl de twee mensen die ze het liefst uit elkaar wil houden vlak voor haar aan het praten zijn. Ja, hij heeft het postuur van een bouwvakker, maar voor de rest is Vincent niet gebouwd voor inbraken. Eén keer heeft hij een nacht in de cel doorgebracht, omdat hij stoer deed met een neppistool zonder dat iedereen de grap doorhad. Maar ze moest zo nodig indruk maken op Asma, haar mond voorbij praten en Vincent meesleuren in deze absurde versierpoging. Vroeg of laat komen haar ouders wel achter de daders.
Het is alsof ze zojuist met de auto in een meer is gereden. De tijd vertraagt, haar gedachten cirkelen om die ene vraag heen die altijd te laat gesteld wordt: hoe ben ik hier terecht gekomen? Vincent had gelijk, ze heeft helemaal niks te bewijzen. Zelfs tegenover Asma niet. Ze moest gewoon naar buiten. Een jaar lang in een van de grootste steden op aarde wonen en alsnog nooit die luciferdoos van een zolderkamer uitkomen. Ze heeft geen enkele student ontmoet, van de meesten stond niet eens hun camera aan tijdens de zoomcolleges. In haar eigen straat kijkt niemand haar aan, zelfs kassamedewerkers niet. Als ze het virus zou krijgen zou niemand boodschappen brengen. Ze had al stapels ingeblikte soep en instantnoedels ingeslagen voor het geval dat, verstopt onder haar bed zodat ze niet dagelijks oog in oog stond met haar eenzaamheid. En toen doken al die leuzen op. Zoveel en zo snel, dat moest wel door een groep gedaan worden. Ze hadden schijt aan de regels, aan de verplichte afstand en het verbod op samenscholing. Ze moest weten wie erachter zaten.
– Toe maar chauffeur, laat maar zien wat je kan, zegt Asma.
Ze staan voor de deur van het kantoor. Vincent kijkt eerst om zich heen en haalt vervolgens de magneet uit zijn jaszak. Dan beukt hij tegen de deur aan, die openvliegt met een zwaai die hem even zijn evenwicht doet verliezen. Asma trekt Vincent terug naar achteren en Vincent legt de magneet op het zwarte vlak bovenaan de poort. Wanneer ze allemaal binnen zijn haalt Vincent de magneet van het vlak en klapt de deur dicht. Asma schittert. Dorine kan niet van Asma wegkijken wanneer ze zo straalt.
– Putain! Zag je dat Marie? Dat zag er zo makkelijk uit! Hier geef mij die magneet, ik wil de volgende proberen. Of wil jij het doen? Sinds we onderweg zijn lijk je zo slapjes.
– Nee, doe jij maar Pierre.
– Oké, zegt Vincent en geeft haar de magneet. Wees voorzichtig, ze mogen niet weten dat we hier geweest zijn.
Terwijl Asma haar lichaam herhaaldelijk tegen de tussendeur gooit, laat Dorine haar ogen gaan over de namen op de brievenbussen in de overbelichte ruimte. Die schuilnamen vindt ze maar vermoeiend, en ze wordt er nodeloos paranoïde van. Bewakingscamera’s kunnen heus geen geluidsopnames maken. Haar blik blijft haken bij brievenbus 304. ‘MPT’, dat zal hem zijn.
De deur knalt open. Asma legt triomfantelijk de magneet op de strip en gebaart Dorine en Vincent om te komen. Vincent gaat als eerste en drukt op het liftknopje aan de overkant van de deur. Daarna volgt Dorine, weifelend. Ze voelt Asma’s hand op haar schouder.
– Gaat-ie wel?
– Ja ja, ’t is niks.
– Weet je op welke verdieping we moeten zijn?
– Ik denk de derde.
De liftdeuren schuiven open. Asma drukt op de drie. Het is doodstil. Kon ze maar tot zonsopgang hier blijven staan. Vincent en Asma kunnen het prima zonder haar.
Zodra de liftdeuren opengaan schiet Asma de gang in.
– Hier is het, les copains! Heb je nog een truc voor ons, chauffeur?
Vincent bekijkt het slot van dichtbij. De ramen naast de deur laten het kantoor zien: enkele opgerolde banners, posters van voorgaande jaren, een enorme zak met wat misschien wel de Mariannekostuums kunnen zijn – en papier, heel veel papier. Vincent staat weer rechtop.
– Ik… weet het niet. Hier kan ik niks mee.
– Hoe kan dat nou weer? Dit is toch geen kluis met driedubbele cijfersloten? We hebben het hier over een doodnormaal deurslot. De eerste les in sloten kraken!
– Doe jij het dan als het zo makkelijk is, bijt Vincent Asma toe.
– Ugh, prima. Marie, geef jij eens een haarspeld.
– Heb ik niet, sorry.
– Kom op mensen, denk even mee. Dat kantoor is letterlijk een meter van ons vandaan. En dan gaan jullie nu als twee aardappelzakken een beetje op de gang zitten sikkeneuren? Hiervoor zijn we toch niet gekomen!
Asma duikt de donkerte van de lange gang in. Nu kan Dorine tenminste snel de speld uit haar haar halen en verstoppen in haar broekzak. Misschien dat het toch allemaal goedkomt. Ze zou geen mooiere uitkomst kunnen bedenken. Honderd kilometer in de auto om voor een dichte deur te eindigen. Ze tikt Vincent aan.
– Ik weet het niet, chauffeur, misschien moeten we maar naar huis gaan. Dat slot gaan we niet open krijgen en er zijn al genoeg camera’s die ons hebben gezien. Sorry dat je ons voor niets heen en weer moest rijden.
– Tja, dan was het maar een romantisch uitstapje voor jou en die vriendin van je.
– Denk je dat je grappig bent?
– Ik denk dat jij jezelf niet bent, ‘Marie’. Je laat je meevoeren door die Asma. Kijk nou toch. Midden in de nacht een inbraak plegen? Dit ben jij niet.
– Jezus Vincent, kun je ook eens een ander nummer opzetten? Het was mijn idee om dit plan uit te voeren, niet Asma’s. Ze is leuker dan je denkt.
–Umm, Do…
Dorine draait zich om en ziet de Asma’s schaduw vanuit de diepte van de hal naar boven drijven. Pas wanneer Asma recht voor ze staat en haar handen boven haar hoofd tilt, ziet Dorine de brandblusser die Asma op volle kracht tegen het raam aan knalt. De scherven rinkelen op het bureau aan de andere kant. Ze tikt de brandblusser nog een paar keer tegen het overgebleven glas, schraapt ermee langs de onderkant van het kozijn en gooit het ding door het gat.
– Ja fakking leuk, sist Vincent. Die heeft een steekje los zitten Do.
Asma kruipt door het raam en laat zich over het bureau op de grond rollen.
– Voilà, roept ze van binnen. En dan nu op zoek naar de schatkist.
– Laten we inderdaad maar gaan, zegt Vincent. Met zo’n ongeleid projectiel komen we geheid in de problemen. Zij vindt haar eigen weg naar huis wel. Of niet – niet ons probleem.
Vincent trekt Dorine mee maar ze weigert mee te lopen. Als Asma die lijst vindt kan Dorine het wel vergeten.
– Wat, nu wil je blijven? Kijk dan naar die vriendin van je, ze wroet in al die papieren als een kind in een stapel herfstbladeren. Wat de fak is er gebeurd met geen sporen achterlaten? We moeten weg. Nu.
– Rustig, de politie gaat heus niet over vijf minuten voor de deur staan.
– Luister Do, ik ga. Ik wil dat je meekomt, maar ik ga niet op je wachten. Je moet nu beslissen.
Asma slaakt een kreet van blijdschap.
Les gars, kijk wat ik heb gevonden!
Dorine trekt haar arm los van Vincent en haast zich naar het raam. Asma duwt haar een vel papier in het gezicht.
– Het is de namenlijst! Fucking jackpot. Bewaar hem, wil je?
Asma trekt alle lades uit de kasten en gooit de papieren op één hoop. Dorine verfrommelt de namenlijst in haar zak. Kut. Al haar spieren zijn gespannen. Ze ziet Asma iets uit haar broekzak halen en er een laatste vel mee aansteken, alvorens het op de stapel te gooien.
– Pierre wat doe je!? Straks gaat het brandalarm af!
– Kijk, eindelijk ben je wakker! Geen zorgen, het was maar een grapje.
Asma pakt de brandblusser en bedekt al schreeuwend de stapel papieren onder een dikke laag schuimwater. De witte rook vult het hele kantoor. Dorine staat daar maar, aan de grond genageld. Haar lichaam lijkt amper van haar te zijn, eerder bestuurd door iemand op afstand. Ze voelt hoe de namenlijst buigt onder de spanning van haar vingers. Haar arm lijkt als vanzelf te bewegen, de prop uit haar zak te halen en in één ondoordachte beweging recht op de berg papier te gooien. Zodra de witte rook vervliegt valt er geen enkel vel papier meer te onderscheiden in de zompige stapel.

CC BY 2.0 Christian Schnettelker