Binnenin: Josse Kok
In de poëziereeks ‘Binnenin‘ delen we op onregelmatige basis een dichter die wij beloftevol vinden. Deze keer: Josse Kok.
Josse Kok (1983) schrijft en draagt voor vanaf 2010, stond drie maal op het NK Poetry Slam en bracht twee bundels uit: Ik heb geslacht (2013, Liverse) en Probeert u het later nog eens (2018, Opwenteling). Zijn werk laveert tussen thema’s als angst, verlangen, waanzin en tapirs.
Warhoofd
Sorry, u bent eindeloos gefopt.
Zelfs in het holst van uw dromen
kruimelt de gewenste geborgenheid af.
Op een morbide landkaart is niets zeker.
U heeft muren die af kunnen brokkelen.
U draagt vlees dat weg kan rotten.
De garantie is dat u lang genoeg
zal bestaan om te leren dat waanzin
voortdurend om zich heen wil slaan.
Hoop is een lief ding, zorg er goed
voor, koester het aan de borst
ook al breekt de winter aan.
Was een grens maar heilig.
Was een mens maar veilig.
Achter glas
Ik wandel langs vitrines waarin men
alles bewaart wat ik nooit zou kopen.
Ik vraag me af of ik mij zorgen moet
maken over de absentie van tranen.
Wildernis is een uitje voor toeristen
maar wie al jaren regenwater drinkt
hunkert naar een druppeltje thee.
Lijken die je terloops aantreft
kun je behandelen en etaleren
als vergeelde spoken in potten.
Als ik een barst in de vitrine zie
betreur ik dat ik nooit zal weten
of sterk water mij wel staat.
365 fuiken
Er zijn dagen dat je onophoudelijk
afbrokkelt, in het puin spijt herkent,
dagen dat je wat achter het behang
rondkruipt tot moes tracht te slaan
maar niet kan zien of het wel bloedt.
Dagen dat je vijf keer over je eigen
schaduw struikelt, dagen dat je
iemand van je uitgetrokken haren
vlecht, een voodoopoppetje dat lijkt
op jou, te bedeesd om te bewegen.
Er zijn dagen dat je hoopvol wakker
wordt, opbloeit, danst en iets breekt.