Veilig feest

Het is feest bij Revisor! Mede dankzij het Nederlands Letterenfonds kunnen we acht interessante auteurs met een dubbele achtergrond, aan het woord laten over wat mensen samenbrengt: feest. Schrijvers zijn gevoelige feestvierders, ze zien meer dan gezellig is, en als je ook cultureel een buitenstaander bent, zie je nog meer. Proza van Richard de Nooy, Fabienne Rachmadiev, Babs Gons, Radna Fabias, Laura Broekhuysen, Naomi Rebekka Boekwijt, Simone Atangana Bekono en Dominique van Varsseveld, en de achtste bijdrage aan de reeks is ‘Veilig feest’. Gelukkig Nieuwjaar!

*

Ze waren met te weinig. Dat was Sacha’s eerste gedachte toen ze in het gangpand stond. Ze waren met te weinig, ook al stond Lamar helemaal achterin de bus in zijn gele regenjas. Als een verkeersregelaar dirigeerde hij haar met grote armbewegingen zijn kant op. Onderweg begroette ze de bekende gezichten. Naast de uitgang in het midden van de grote touringcar zat een klein clubje smoezende journalisten. Er staken opgerolde spandoeken omhoog uit een paar stoelen, ingesnoerd in fietskoeriertassen. De bus zat niet eens halfvol.

Lamar kneep in haar schouder. ‘Jij bent de laatste.’ De elastieken mouwen van zijn regenjas ontblootten zijn dunne polsen. Ze plofte neer en schoof door naar de stoel naast het raam.

Ze had helemaal niet geslapen die nacht. Haar vingers bleven op en neer schaatsen over het glas van haar telefoon. Ze vond maar geen verzadiging in de voorbijschietende schermpjes, alsof ze een verslaafde was die tevergeefs wachtte op de jackpot van een fruitmachine. Ze las nieuwsberichten en rolde door tweets totdat ze een hard gevoel kreeg in haar buik. Daarna openende ze de lijstjes, van ‘Protesteren voor Dummies’ tot de ‘wikiHow-overleef-een-ME-charge’. Wees op alles voorbereid. Eet mueslirepen. Zoek altijd naar een uitgang.
In het ergste geval zou het net zo heftig worden als Eindhoven. Ze herhaalde het mantra. ‘Vreedzaam protest, voor een veilig kinderfeest.’

‘Klaar voor vertrek?’ klonk het vanuit de voorste linie in de bus. Het was tijd voor Lamars praatje. Hij ging ervoor staan. ‘Strijders. Wat ben ik trots dat jullie er zijn. En dat meen ik echt, vanuit mijn hart. Er zijn heel veel mensen afgehaakt, omdat deelnemen aan een vreedzaam protest nog altijd niet veilig is. Het feit dat jij hier wel bent, betekent dat je woke bent en bereid om te vechten voor onze toekomst.’ Hij stak een vuist in de lucht. ‘Nederland kan beter!’ Iedereen volgde, behalve de journalisten. Eentje stak per ongeluk zijn telefoon in de lucht.
Lamar ging weer zitten. ‘Blijf kalm. En wat ze ook zeggen, wat ze ook doen.’ – hij draaide zijn hoofd zo scherp om dat Sacha het zelf bijna voelde in haar nek—‘Keer ze de andere wang toe.’

Ze was niet de enige die zich zorgen maakte. De bemoedigende glimlachen waren net te geforceerd, de gesprekken werden met gedempte stemmen gevoerd. De enige die er echt ontspannen uitzag was de buschauffeur. Hij draaide met één hand een sjekkie, terwijl hij met de andere de zware touringcar door de bocht manoeuvreerde.
De laatste plasstop voor Tilburg hielp de chauffeur haar van het afstapje. Onder zijn nagels zat een geel randje. ’Ik was eigenlijk gestopt met roken, maar ik moest er van m’n vrouwtje weer mee beginnen.’ Hij knipoogde naar Sacha. ‘Anders word ik te chagrijnig. Maar dat is alleen maar goed voor de zaak. Als ze ons vastzetten word ik gevaarlijk.’
Lamar kwam naast hen staan. Ook op het gescheurde asfalt naast de Texaco leek hij volledig op zijn gemak. Hij was een van de zeldzame mensen met kleur die niet de behoefte voelde om zichzelf te moeten verklaren aan de buitenwereld, en bij wie ze dat zelf ook achterwege kon laten.
Haar vriendinnen zeiden over hem dat hij te goed was om te daten. ‘Hij is te leuk. Je kan hem het beste loslaten en van een afstandje bewonderen.’ Ze deed alsof ze het met hen eens was. Dezelfde vriendinnen durfden of wilden niet helpen met de demonstraties. Sinds ze wisten dat ze bij Zwarte Piet in de Zak zat was er wat veranderd in de vriendschap. Ze kwamen opeens met allemaal bekentenissen, alsof ze met een actievoerderstrui opeens tot een hogere autoriteit behoorde. ‘Mijn vriend zei dat trancefeestjes zo leuk zijn omdat er weinig buitenlanders op af komen. Ik heb er niks van gezegd. Erg hè.’ En: ‘Vind je het erg dat ik zwarte mannen niet aantrekkelijk vind?’ Of: ‘Als het op de oppas van mijn kinderen aankomt ben ik een racist. Dat kan niemand mij toch kwalijk nemen?’

De laatste journalist liep al bellend langs hen de bus in. Deze keer wachtte ze niet en maakte ze zelf de grote stap de drempel op, langs de grote deur met het afbladderende blauwe vernislaagje. Ze zocht een stoel, zag dat iemand een stuk kauwgum in het grijze pluche van de hoofdleuning had geduwd en ging een rij verder naar achteren zitten. De chauffeur bulderde: ‘We gaan de arena in!’

Ze demonstreerden op een pleintje, voor het stadhuis, achter een cordon agenten. Een aanzwellende groep schreeuwende mannen kwam steeds dichterbij. Op de schouders van een van de mannen zat een kindje. Helemaal zwart geschminkt, alleen het kleine witte randje rondom zijn ogen was opengelaten. Een levend fotonegatief.
‘Houdt de lijn!’
Er deinsde een agente terug, ze greep naar haar gezicht, er liep bloed tussen haar vingers door.
Er rolden blikjes bier over de grond.
Sacha zocht Lamar, maar zijn gele regenjas was verdwenen.
Ook de journalisten die eerder niet uit hun kielzog waren weg te slaan waren nergens te bekennen.
‘Vieze zwarte slet’ siste iemand achter haar. ‘Wie denk je wel niet dat je bent.’
Ze kon niet zien wie het zei.
Er sloeg een ei kapot tegen haar voorhoofd.
Een van de agenten lachte.
Er klonk kort statisch gezoem en daarna gekletter, het moest het geluid zijn van een vallende megafoon.
Er werd gegild, ze dook net op tijd weg om een blikje te ontwijken en zag voeten voor haar uitwijken.
Toen ze weer opkeek stond er niks tussen haar en de schreeuwende menigte.
Het kindje op de schouders lachte.

Beeld ‘Eindelijk Pakjesavond’, ca. 1960, foto Walter Blum, Nationaal Archief