De tak in de stam

Miek Zwamborn woont sinds de zomer van 2016 op het eiland Mull aan de Schotse westkust waar ze samen met Rutger Emmelkamp aan een observatiepost op het meest zuidwestelijke puntje van het eiland bouwt, uitkijkend over de Atlantische Oceaan. Knockvologan Studies wordt een studieplek zonder muren, ontworpen als een levend archief en richt zich op de ruigte rondom. In ‘Gezonken Moer’ zoekt Zwamborn naar de details in die ruigte.

*

Vorig jaar hebben we twee opleggers met brandhout laten bezorgen uit Tiroran Wood, een van de vier productiebossen op Mull. Bij wet moeten gevelde bomen door nieuwe gemengde aanplant worden gecompenseerd. Naast het kaalgeslagen veld met stobben die nog uitgegraven moeten worden, is een deel van Tiroran al weer aan het verrijzen. Oranje kokers beschermen de iele twijgen de eerste jaren tegen vraat van herten en hazen en geven de locatie van de toekomstige bomen aan. Ze doen de kapvlakte iets minder onheilspellend ogen.

Onze boomstammen liggen tien hoog opgestapeld naast het huis. Er zit, als we niet al te kwistig zijn, zeker vijf winters warmte in de stapel. Elke maand breng ik een dag door achter de kliever. Bij droog weer installeer ik het apparaat in de tuin, maar vandaag zit ik in de schuur te midden van de nog te hakken houtblokken. Boven mijn hoofd tingelen hagelstenen op het golfplaten dak. Rechts tegen de muur groeit de stapel gespleten stammen. Het is een louterende bezigheid. De kliever moet met twee handen worden bediend, maar inmiddels werk ik met een hand en een knie, zodat het mes niet helemaal terug schuift en ik in de luttele seconde die ik daarbij win, net een nieuwe schijf kan neerleggen met mijn vrije hand. De meeste stammen kwartier ik, het grotere hout splijt ik in achten.

Genadeloos scheurt het kliefmes het hout middendoor. Het kraakt en knarst van jewelste. Op grote knoesten loopt de machine vast. Dan moet ik het vastgelopen blok hout met een moker losslaan. Tijdens het klieven komt heel soms uit het midden van de stam de jonge tak compleet met alle zijtakjes tevoorschijn waarvanuit de boom groeide. Het ontroert me steeds weer hoe een eerste aanzet tot boom zich bevrijdt uit nauwsluitende jaarringen.

De Italiaanse beeldhouwer Guiseppe Penone maakte een aantal sculpturen waarbij hij als het ware de begintak uit een volwassen boom pelde. Hij sneed het hout rondom de kern verticaal weg, maar liet de stam aan de buitenzijde intact, zodat er een doorzicht ontstond waarin de eerste groeifase door de oudere boom wordt ingelijst. Het zijn de meest tederste sculpturen die ik ooit heb gezien.

Een uur gaans van Knockvologan bevindt zich een eik die zich in de luwte heeft kunnen ontwikkelen tot magische afmetingen. Ik loop er regelmatig naartoe om even onder de boom te zitten en er een paar judasoortjes en galappels vanaf te plukken. De stam is net boven de grond in tweeën gespleten, maar houdt desondanks vier zware horizontale hoofdtakken in de lucht. De diepgegroefde schors is op sommige plekken totaal bemost en gonst van torretjes en kleine vliegen die eruit tevoorschijn komen als je er een paar minuten blijft kijken. Een van de takken raakt halverwege de mossige bosbodem en lijkt aan het vermolmen, maar meters verderop kruipt de tak omhoog tegen de granietwand en begint het blad al haast weer uit te lopen.