Feuilleton van Dorien Dijkhuis bij De Revisor: Eiland #1

Eiland 1

Na een lange periode die in het teken stond van wachten, verblijft Dorien Dijkhuis op een eiland. Daar onderzoek ze wat verlangen met tijd te maken heeft, verkent ze het verschil tussen toevlucht en vlucht en vraagt ze zich af hoe je verdriet verwerkt. Deze week aflevering 1 van haar feuilleton ‘Eiland’. Dit feuilleton werd mede mogelijk gemaakt door een ontwikkelbeurs van het Nederlands Letterenfonds.

*

Er hangt al dagen een dikke mist. De wereld klinkt zoals na een vers pak sneeuw. Toen ik hier op de eerste dag aankwam waren er duinen zover je kon kijken. Daarachter, onzichtbaar ruisend, de zee.

Het eiland is altijd mijn toevluchtsoord geweest. Als kind ging ik er op vakantie met mijn ouders. Als volwassene vond ik er sterrenhemels, stilte, inspiratie en troost. Het eiland heeft me leren schrijven. Mijn eerste verhaal — ik zal tien geweest zijn, hooguit elf — ging over het eiland. Over een strandjutter die Willem heette en een schat vond die hij opnieuw begroef en nooit meer terugvond. Later schreef ik er mijn eerste ‘echte’ gedicht. Ook nu zit ik in een huisje in de duinen. In het uiterst bewoonbare oosten. Oostelijker gaat niet. Daar val je van de wereld af.

Ik ben op het eiland om te schrijven. En ook: om ruwe dingen te onderzoeken. Oesterbanken. Zeepokken op rompen van schepen. Om de scherpte van een vers verdriet te laten slijten. Het te polijsten aan hun grillige kartels en randen. Om moed te verzamelen. Om te durven beginnen met schrijven.

Het is misschien de eenzaamheid. Dat eilanden omgeven zijn door niets dan water. En dat je alles moet achterlaten om er te komen.

Aan de noordkant zag ik mannen met metaaldetectors van links naar rechts zwiepend het strandzand scannen. Aan de zuidkant tastten lepelaars met precies diezelfde pendelbeweging het Wad af, zoekend naar garnalen. De vogels hielden stil toen ik dichterbij kwam, op hun hoede, maar vlogen niet weg.

Oesters zijn zowel mannelijk als vrouwelijk. Zo kunnen ze zichzelf bevruchten. Dat is handig omdat ze zich niet kunnen verplaatsen. Zeepokken kunnen kiezen of ze mannelijk of vrouwelijk zijn. Ze hebben een dak dat open kan zoals bij een cabriolet. Soms, als ze zin hebben, schuiven ze het dak naar twee kanten open en steken hun piemel naar buiten, 25 keer zo lang als hun lijf. Daarmee kloppen ze op de daken van de buren. Totdat er eentje besluit een vrouwtje te zijn en hem binnen te laten.

My love for traveling to islands amounts to a pathological condition known as nesomania, an obsession with islands. This craze seems reasonable to me, because islands are small self-contained worlds that can help us understand larger ones.

— Paul Theroux

Misschien dat dat het is. Dat ik zo van eilanden houd omdat ze me helpen de wereld te begrijpen.

Nog altijd niets dan mist. Het uitzicht is spierwit. Zo wit en leeg dat ik me vanmorgen bij het wakker worden afvroeg of de wereld voorbij mijn huis nog wel bestond. Maar vanmiddag daverden er paarden langs het keukenraam.

 

Dorien Dijkhuis schrijft poëzie, proza en essays. Haar werk verscheen onder meer in Het Liegend Konijn, De Revisor, Papieren Helden, Tirade en Terras. Ze debuteerde met de bundel Waren we dieren bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam. Momenteel werkt ze onder andere aan een serie muzikale vertellingen en een poëtische virtual reality-installatie die tijdens het festivalseizoen van 2022 op verschillende plekken te zien zal zijn. Meer info vind je op www.doriendijkhuis.nl.