Poëziereeks: Ruth van Rossum

In onze rubriek Poëziereeks plaatsen we meerdere gedichten van dezelfde dichter.
Deze week: Ruth van Rossum.

 

Op drift

Ze leunt tegen me aan.
Haar oor zoekt onze hartslag
om in te schuilen.

Een vlinderhand ligt om mijn borst
en langs mijn rug word ik gestreeld
als waren we verliefd.

Zij is het deinend wier,
ik de verweerde ankerpaal.
We houden ons vast aan elkaar.

 

Het ijs smelt

Komt er uit het niets een arm met beker naar je mond
vreemd ding in je gezicht sneller dan je hoofd kan volgen
draai weg je lijf van overval duw nee met tong of pols
je bepaalde vroeger zelf of je iets drinken zou of niet

Zet schrap als men je mee wil vleien naar beugel-wc
het instinct van je cellen ze herinneren zich goed
dat stulpend paarse aambeien het uitgillen van pijn
bij een snelle washand scherpe zeep of natte doek

Zeg nee als je ontheemd bent op de plek waar je nu bent
als je hoort dat we praten maar de woorden niet herkent
nee als je moet gaan slapen op je zij rug naar de deur
en niet overzien kan wie er in je kamer zijn

Weiger drank die bitter bijt niet wegtrekt urenlang
stribbel bij witjas wachtkamers de dreiging van een spuit
roep nee als belagers uit spelonken van je brein
ongrijpbaar jou besluipen dichterbij schreeuw ze eruit

Smeek au bij scrub van puisten op je dun-huidige liezen
knijp weerloos billen in verzet als je gewassen wordt in bed
als handschoen vinylblauw je bange kont met crème wil vegen
schurende luier moet weer aan je voelt je eigen buik maar even

Schud nee bij het voeren je wilt zelf tasten naar eten
al kan hand niet meer grijpen – laten vallen en vergeten
vecht als je de douche ziet knetter kortsluiting doodsbang
nee al is het zinloos zij zijn sterker altijd sterker

Geef ons je nee in al je talen fluister verzet zo lang je kan
verzet is kracht is leven is bij ons op aarde blijven
jouw nee is de schots waar we heel even nog op drijven
heel even nog op staan voordat we gaan

 

Konijn

Ik sluit haar kleren op hermetisch
om haar geuren te behouden
het laatste T-shirt dat ze aanhad
en de klamme stervensdeken

Het konijn dat haar de hand hield
toen ze niet goed meer kon praten
hou ik bij me in het donker
om nog iets van haar te smaken

Onder de dekens als het warm is
kan ik de vage pislucht ruiken
en ik adem het als honing
adem haar voor ze vervliegt

 

Dichter Ruth van Rossum publiceerde de bundels Eilandranden en Sakasegawa. Ze redigeerde Hans van Rossums bewerking van de Rubaiyat van Omar Khayyam. Van Rossum treedt op en is dichter voor De Eenzame Uitvaarten in Den Haag. De hier geplaatste poëzie maakt deel uit van Elegie voor de maanprinses, een cyclus van rouwgedichten bij de dood van haar zus.