Deze week gelezen: Marcel van Ool, Het innige landschap

Deze week gelezen: Marcel van Ool

Marcel van Ool: de redacteur las bij ons landschapsnummer een essay-cultuurgeschiedenis-pamflet over het landschap en de natuur, en leerde veel en engageerde zich.

*

Daan Stoffelsen: Marcel van Ool, Het innige landschap. Een kleine geschiedenis van de Plek

Het rommelt al een tijdje in mijn hoofd, ik merk ministaatjes op in de krant, en denk na over autonomie en thuisgevoel. En realiseer me dat ik nog nooit een roman over micronaties gelezen heb. Of heb ik iets gemist? Themanummers, zoals in dit geval het eerste van 2022, brengen het denken op gang. Maar ook lang na het verschijnen van zo’n nummer komen onderwerpen terug. Ik scheer me nog steeds met mijn essay van destijds, mijn interesse voor literaire bevallingen is niet afgezwakt, en het landschap, tja, daar ontsnap je niet aan.

We zouden dat nummer, het derde van 2021, vieren met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en Staatsbosbeheer in hun kantoor in Amersfoort. Dat was een paar persconferenties geleden. Een van de beoogde sprekers was Marcel van Ool, die ook de geschiedenis van het 120-jarige Staatsbosbeheer schreef. Hij stuurde me zijn essay Het innige landschap. Een kleine geschiedenis van de Plek op als troost. Tenminste, zo las ik het.

Het innige landschap begint persoonlijk, maar is vooral een betoog voor een beter contact met onze natuurlijke omgeving en een cultuurgeschiedenis van hoe we door de eeuwen heen natuur, en het landschap, hebben beleefd en gewaardeerd. Dat laatste is een bijna canoniek verhaal, met namen als Rousseau, Goethe, Emerson, Thoreau, Van Eeden, Thijsse, Wolkers, Nescio, maar Van Ool introduceert mij ook in het denken en schrijven van Elisabeth Maria Post, Susan Fenimore Cooper en Margaret Walker. Hij brengt me terug bij Emily Dickinson – wier werk en leven ik amper ken, maar die eerder door Gerbrand Bakkers De omweg tot leven kwam. Hij beschrijft en is kritisch, observeert met smaak en een prettige toon.

Natuurlijk is zijn definitie van ‘de Plek’ wat tentatief: een vanzelfsprekende locatie, buiten, wilder dan de tuin (maar Frances Hodgson Burnetts Geheime tuin zou er wel onder vallen, denk ik), iets wat zich laat ontdekken, bijna alsof je een grote liefde ontmoet. ‘Het gebeurt één, misschien twee keer in een leven dat er sprake is van zo’n topofilie.’ Topofilie, mooi! En: ‘De Plek kan buiten verdwijnen of aangetast worden, maar zit altijd in jou.’

Dat is natuurlijk iets wat Bernke Klein Zandvoort en ikzelf in ons landschapsnummer aanraakten: dat landschap van je jeugd is verdwenen. Of je geliefde landschap, überhaupt, iets wat Marjoleine de Vos mooi laat zien. Al weet ik niet of het tuinderijbedrijf van mijn ouders zo’n Plek was. Misschien de vlier achterop het land, die zo groot was dat mijn kleine ik erin kon klimmen en zitten en weg kon zijn van iedereen. Van Ool merkt ook op, in verband met migratie, dat ‘geboortegrond en Plek niet altijd samenvallen, al is er tussen die twee soms wel een bijzondere verbintenis’. Eerder denk ik dat mijn nieuwe omgeving, hier in ‘s-Hertogenbosch, een trage topofilie op gang heeft gebracht. Dat is iets wat twee kanten opgaat – met instemming citeert Van Ool de woorden van Yosemite-beschermer John Muir: ‘We are in the mountains and they are in us.’

Je omgeving wordt je eigen, wordt je thuis. Bijzonder genoeg noemt Van Ool ook in deze context ‘autonomie’, iets wat Goethe toekende aan zijn geliefde landschap, en zo komen we toch in de buurt van ‘Micronaties’. Maar terwijl ministaatjes afgrenzen en beperken, laat Van Ool zien dat een betrokkenheid bij de natuurlijke omgeving je dichter bij álle natuur, het milieu, het klimaat kan brengen. Hij pleit voor landschapsbiografieën, het vertellen van verhalen over je plekken, fijnmazige overlegstructuren, en kinderen het groen (of het blauw) in brengen om bij hen herinneringen te kweken. Ontroerende anekdotes. Dat kleine eigene kan de hele wereld helpen.

(En voor we nu gaan tegensputteren dat ‘een beter milieu begint bij jezelf’ achterhaald is als de grote vervuilers niets doen: wie gaat bij onze ministersploeg, of in ieder geval het kwartet dat zich met klimaat en natuur bezighoudt, vragen wat hún Plek is? Wie gaat naar de CEO’s van de grote bedrijven? Waar wandelen díé met hun hond? Waar zijn zíj opgegroeid? En wat klimaatverandering, maar ook andere menselijke ingrepen, met dat landschap heeft gedaan of nog gaat doen? Laten we het klein maken, en kijken welke grote stappen er nodig zijn.)

Het innige landschap is uitgegeven door KNNV Uitgeverij.