Bezoekuur

In 1977 debuteerde Hedda Martens in ons tijdschrift, de eerste van tien bijdragen in de loop van onze geschiedenis. We publiceren nieuw werk van haar, vijf ‘Humeuren’, en hernemen haar vroegere verhalen. Na ‘Huisje’ en ‘Verdriet en ‘Heimwee’ is hier ‘Bezoekuur’, in een gezamenlijke huiskamer in de late avond, leeg.

*

Dit hier is wat ze de huiskamer noemen, de eettafel met zeker twaalf stoelen rondom, het gigantische televisiescherm, het zachte brommen uit een van de twee hoge koelkasten. – Hoe moe kan je worden van nietsdoen, urenlang had ze niets anders gedaan dan bij het bed zitten waar een lieve tante stil voor zich uitstaarde, haar ogen in diepe schaduwkuilen. Wanneer is het voldoende geweest, wanneer ga je weg? Ze is weggegaan. Niet eens gemerkt dat het stortregent buiten maar dat doet het, het is laat op de avond en toen de nachtzuster vroeg of ze wat koffie wilde met de glimlachende verzekering, hand op haar arm, dat ze rustig kon blijven tot de bui voorbij was, ging ze zitten aan de gemeenschappelijke tafel, een vaas in het midden. Boeket met een kaartje, onleesbaar van hieraf. Links liggen tijdschriften op een rechthoekige stapel, aan een van de stoelen hangt een plastic tas waar dikke breinaalden uit steken en het televisiescherm geeft geluidloze beelden van een natuurpark met dieren, rechtsonder een gebarentolk.

Verder niemand meer hier, ze kijkt uit op een lange, stille gang waar de vrouw voortschuifelt die zonet haar kleurige breiwerk zorgvuldig oprolde en wegborg in de plastic tas; ‘Zo,’ zei ze terwijl ze haar onderzoekend aankeek, ‘morgen is er weer een dag, ik zeg maar tot ziens.’  Een kleine vrouw, goed verzorgd, met heel donkere ogen en hoge, bijgetekende wenkbrauwen. Hoe traag ze ook voortbeweegt, een hand af en toe tegen de muur, opeens is ze verdwenen. Weg. In de lange, lege gang brandt bij twee deuren een lichtje, een rood en een groen; het zeil op de vloer is onder de tl-buizen glimmend lichtgrijs, geen eind komt eraan.

Ook de nachtzuster is in het niets verdwenen, de koelkast is stilgevallen en de regen is mogelijk opgehouden, zo stil. Het is laat op de avond, ze hoeft nergens naartoe. Gedachteloos zit ze daar, de koffie vergeten, handen los in de schoot. Nergens beweging, er is geen verschil met de vaas op de tafel, de tas aan de stoel, de klok boven de deur en de lange, glimmende gang daarachter, zonder einde onder het bleke licht.

 

Afbeelding van ClaudiaWollesen via Pixabay