Deze zomer te lezen (boekentips van team Revisor)

Het voelt als een futiele hype, de lijstjes zomerboeken of vakantietips of halfjaarsfavorieten, in totale tegenspraak ook met het principe van eenzaam lezen, analyseren, schrijven – maar we doen het toch. Lijstjes maken is ook leuk, het scherpt de geest en prikkelt tot gesprek. Plus: ditmaal brengt heel ‘team Revisor‘ iets in, inclusief het interim-redactielid, de vormgever, de penningmeester en de fotograaf. Een boek om aan te raden en een boek om zelf mee te nemen, en meer mocht ook: klassiekers en boeken van nu, poëzie en non-fictie, duo’s en elftallen. Voor wie wil lezen deze zomer: je moet nog kiezen, maar misgrijpen kan bijna niet.

(Hup, naar de boekhandel.)

*

Lotte Lentes, interim redacteur

Ik las en raad aan:

  • Opwindende tijden van Naoise Dolan (vertaling Lisette Graswinckel, AtlasContact), over een opmerkelijke driehoeksverhouding van een groep expats in Hongkong. Aan geld en status geen gebrek, maar van elkaar houden lukt ze nog niet bijna. Een heerlijke aaneenschakeling van vileine en intelligente dialogen.
  • De dichtbundel Ik zeg Emily (Hollands Diep) van Yentl van Stokkum [die ook bijdraagt aan ons zomernummer] zet je tot aan je oksels in het heidekruid van de Engelse moors. Het gedicht ‘Advies voor een jonge alleen reizende vrouw’ kan iedereen die van plan is deze zomer op pad te gaan maar beter ter harte nemen.

Op de spreekwoordelijke hoedenplank liggen:

  • Beter wordt het niet van Caroline de Gruyter (De Geus), op reis door het Habsburgse rijk om erachter te komen dat dat vergane keizerrijk meer overeenkomsten heeft met de Europese Unie dan gedacht (en hoe erg is dat?).
  • De reparatie van de wereld van Slobodan Šnajder (Wereldbibliotheek). Een echt frivool zomerboek is het misschien niet, maar deze mythische familieroman die drie eeuwen beslaat en ongeveer alle historische gebeurtenissen in die periode aanraakt, heeft een vakantie nodig om met aandacht te worden gelezen.

Alexandra Colmenares Cossio, coverfotograaf

I would be very glad to share my favourite books and the ones I would take for holidays.

  • The first one is from the artist Yoko Ono and is a book of instructions: Grapefruit (Simon & Schuster).
  • Another one is from Patti Smith: Just Kids (Bloomsbury, de Nederlandse vertaling van Kathleen Rutten verscheen bij De Geus)
  • I also recommend Susan Sontag’s On Photography (Penguin, de Nederlandse vertaling van Henny Scheepmaker-Lodewijks verscheen bij De Arbeiderspers) and of course one of my favourites Julio Cortázar with his book Rayuela (de Nederlandse vertaling van Barber van de Pol verscheen bij Meulenhoff en is nog beschikbaar in de ramsj).

Maureen Ghazal, redacteur van De Revisor

Momenteel aan het lezen:

  • Jazmina Barrera, Vuurtorenberichten (Karaat). Barrera schrijft in poëtische, fragmentarische stukken over haar liefde voor vuurtorens: zowel over het ontstaan van vuurtorens, als de vuurtorens die voor haar dienen als ‘troostmiddel’ en alle vuurtorens waar ze naartoe is gereisd. ‘Een vuurtoren is altijd anders, afhankelijk van wanneer en vanwaar je hem bekijkt.’ Mooi is het boek aan het strand te lezen, zoals ik deed aan de kust van Rockanje. Nog mooier is het aan een strand te lezen mét een vuurtoren op de achtergrond. [Lees ook Daan Stoffelsens leesimpressie.]

Op de vakantiestapel:

  • Helen Macconald, Schemervluchten (Vesper Flights, vertaald door Joris Vermeulen en Nico Groen voor De Bezige Bij). Een boek vol natuuressays met vogels in de hoofdrol. Zo observeert ze zangvogels vanaf de top van The Empire State Building en ziet ze tienduizenden kraanvogels in Hongarije. Helen Macdonald laat in haar essays zien dat we van de natuur kunnen leren en er troost uit kunnen putten. ‘We beschouwen de natuur vaak als iets wat vrij is van menselijke betekenis en dat is een van de redenen waarom we ervan houden. Maar we kennen er juist allerlei betekenissen aan toe. We kunnen er van alles in kwijt,’ zegt ze in een interview met de Volkskrant. Ik heb het boek al eerder cadeau gedaan en koop hem nu voor mijn eigen vakantiestapel.
  • Dorien de Wit, eindig de dag nooit met een vraag (De Arbeiderspers). Dorien de Wit heeft een bijzonder vermogen haar omgeving te observeren en tegelijkertijd naar binnen te keren, en daar met rake beelden over te schrijven. Ik heb veel zin in de bundel te beginnen op een kleedje in een park, een bankje in een stad of wandelend op het platteland en tussen het lezen door geregeld om mij heen te kijken.  [Lees Dorien de Wits feuilleton op onze site.]
  • Lies Gallez, Water vangen (Querido). Water vangen is het verhalendebuut van Lies Gallez. In het boek komen verschillende personages voor die ieder op hun eigen manier omgaan met een omgeving waarin ze nooit helemaal lijken te passen. De kaft van het boek alleen al is prachtig en ik kijk ernaar uit erin te beginnen.
  • Sulaiman Addonia, Stilte is mijn moedertaal (Uitgeverij Jurgen Maas, vertaling Irwan Droog). In Stilte is mijn moedertaal onderzoekt Sulaiman Addonia wat het betekent een individu te zijn wanneer je geen thuis meer hebt. Een roman over het leven in een vluchtelingenkamp, het al dan niet schikken naar de rol die je door de maatschappij wordt opgelegd en het achterlaten en winnen van talen en huizen. De kaft met een waaiend doek is prachtig en resoneert met de titel. Ik zie het voor me dit boek te lezen op een weidse vlakte waar de wind vrij spel heeft.

Thomas Möhlmann, penningmeester voor De Revisor en subsidiecoördinator en redacteur bij Singel Uitgeverijen

Deze boeken gaan mee in mijn rugzak:

  • Charles Simic, Dat ongrijpbare iets (vertaald door Wiljan van den Akker, Van Oorschot). Samen met Esther Jansma vertaalde dichter Van den Akker eerder (erg goed) gedichten van Mark Strand. Ik ben heel benieuwd naar zijn bloemlezing en vertalingen van Simic.
  • Anton Tsjechov, De dertig beste verhalen (vertaald door Hans Boland, Athenaeum-Polak & Van Gennep). Ooit kostte het ontdekken van de negentiende-eeuwse Russen me bijna mijn studie Nederlands, tot ik mezelf op een Russendieet zette. Daardoor nog steeds lang niet alle verhalen van Tsjechov gelezen, maar de beste dertig (volgens Nijhoffprijslaureaat Boland) na de zomer in elk geval wel.
  • A.F.Th. van der Heijden, Stemvorken (Querido). Een nieuw, lekker dik deel in Van der Heijdens uitdijende reeks De tandeloze tijd: ligt geduldig te wachten tot ik eindelijk vakantie heb.
  • Ineke Riem, fantasii (De Arbeiderspers). Riems tweede dichtbundel. Of ze nou proza of poëzie schrijft, ik ben sinds haar romandebuut in 2013 altijd benieuwd wat ze nu weer gemaakt heeft.

Dit las ik en raad ik aan:

  • Hannah Bervoets, Wat wij zagen (CPNB Boekenweekgeschenk). Boekenweekgeschenken vallen vaak een beetje tegen, maar deze van Bervoets over een content moderator bij een socialmediabedrijf is behoorlijk goed gelukt eigenlijk: interessante setting, navolgbare maar toch ook prettig onbetrouwbare ik-verteller, soepele verteltoon. [Lees ook Daan Stoffelsens leesimpressie.]
  • Dorien de Wit, eindig de dag nooit met een vraag (De Arbeiderspers). Verrassend en verfrissend debuut, perfecte poëzie om liggend op je rug en dan weer op je buik in een gras- en bloemrijk veld onder de zon te lezen. Af en toe even opkijken van het papier en om je heen zien of alles er nog is.
  • Liesbeth Lagemaat, Vissenschild (Wereldbibliotheek). Geen lichte zomerkost eigenlijk, maar wel een volslagen eigen en gedurfd lyrisch vertelwerk. Eén van de sterkste bundels van 2020 wat mij betreft.

Thomas Heerma van Voss, redacteur van De Revisor

Deze boeken neem ik mee in mijn rugzak:

  • Maartje Wortel, De groef (Van Oorschot). Een boek waar ik al maanden ontzettend zin in heb, en dat ik bewust heb bewaard tot de vakantie. Ook omdat ik zelf bezig met een Terloops-verhaal en ik wilde voorkomen dat Maartjes beschreven wandeling de mijne op de een of andere manier ging beïnvloeden. (Mijn eerste versie is inmiddels af.) Al denk ik dat dat risico eigenlijk klein is: Maartje Wortel schrijft altijd zo eigenzinnig en onderkoeld grappig, zo verrassend ook, ik ken niemand anders die zo schrijft zoals zij. Of zo kan schrijven. En juist daar kijk ik zo uit naar uit in De groef.
  • Jan Postma, Is dit alles? (Das Mag). Net verschenen, heel veel zin in. Behalve Twitter-fenomeen is Postma een van de scherpste en levendigste essayisten die ik ken, met veel gevoel voor stijl, en het vermogen om zichzelf en zijn eigen leven precies in de juiste dosering in zijn werk te stoppen. Nergens larmoyant, wel altijd persoonlijk. De voorpublicatie die ik afgelopen week in De Groene las, zou ik iedereen en met name iedere Twitter-gebruiker aanraden.
  • Lale Gül, Ik ga leven (Prometheus). Laatst attendeerde iemand me erop dat dit boek meerdere motto’s van Multatuli bevat. En dat het toch jammer is dat dat nergens in de kritieken terugkomt. Niet omdat het an sich zo bijzonder is, maar omdat het spel dat in dit boek schijnbaar centraal staat: een spel tussen hoge en lage cultuur, tussen pedant en alledaags, tussen totaal verschillende levens in milieus. Een spel waarbij Gül volgens diegene die me op het Mutatuli-citaat wees af en toe flink uit de bocht vliegt, maar ik houd er stiekem wel van als dat af en toe in een boek gebeurt, en ik ben heel benieuwd hoe Gül het benepen milieu van haar alter-ego verder tot leven roept.

En dit beveel ik van harte aan:

  • Bernardine Evaristo, Meisje, vrouw, anders (vertaald door Lette Vos voor De Geus). Een kloeke, overrompelende roman. Meisje, vrouw, anders is geschreven door een schrijver die moeiteloos enorme vraagstukken vermengt met alledaagse voorvallen, die tegelijkertijd oog heeft voor de grote lijnen als voor het kleinste detail. In dit verhaal volgen we twaalf vrouwen van kleur, wiens levens vermengd zijn – soms zijdelings, soms direct. De grote prestatie van Evaristo: ze nam me in al die verhaallijnen mee. Meisje, vrouw, anders dendert op een heerlijke manier voort, van het bestaan in 21ste-eeuws Londen naar afgelegen weeshuizen, naar het slavernijverleden van een Britse boerenfamilie, naar een docente die moet dealen met een stoet agressieve pubers. Slim, rijk, meeslepend – een ideaal boek om in een paar lange zomerdagen in te verdwijnen. [Lees Thomas’ bespreking bij De Groene Amsterdammer]

Waar ik naar uitkijk: De nieuwe roman van Gustaaf Peek, A.D. (Querido).

Kay Brugmans, vormgever van De Revisor en pr-medewerker Querido

Ik las Open water van Caleb Azumah Nelson (de Nederlandse vertaling van Adiëlle Westercappel verschijnt dit najaar bij Querido, Engelse editie ligt reeds in de winkel): Open water is een prachtig liefdesverhaal tussen twee jonge Brits-Ghanezen die elkaar in een pub in Zuidoost-Londen ontmoeten. Hij is fotograaf – net als de auteur – en zij is danseres. Vriendschap ontwikkelt zich tot liefde, en de schrijnende roman staat stil bij kwesties van ras en mannelijkheid. Discriminatie, kunst en liefde staan centraal. Het is een pijnlijk mooi boek om te lezen.

Ik neem mee: allemaal Querido-titels van de najaarsaanbieding… Maar ook Regeneratie van Eva Coolen (Das Mag). Een, als ik alles moet geloven, échte zomerse roadnovel over twee tieners die samen op pad gaan. Het klinkt erg filmisch, een jonge Thelma & Louise over ontsnappingsdrang en dromen. Heerlijk toch?

Toef Jaeger, voorzitter van het bestuur De Revisor

Mee op vakantie neem ik de biografie van Francis Bacon door Mark Stevens en Annalyn Swan (Francis Bacon Openbaringen (vertaald door Rob de Ridder en Eric Strijbos voor Spectrum)), alleen al omdat op de eerste bladzijde staat ‘In welke met schedels bezaaide grot kon hij [Bacon] worden gevonden?’

Aanrader: Rachel Cusk, De tweede plaats (vertaald door Marijke Versluys voor De Bezige Bij). Ik heb sowieso een hekel aan uitroeptekens en al helemaal als ze in romans staan, maar bij Cusk zijn ze oké, omdat ze ook in dit boek weer allerlei grenzen verlegt. [Lees Daan Stoffelsens leesimpressie bij De Revisor.]

Luuk Olde Boerrigter, verkoopmedewerker voor De Revisor en Singel

De recentste toppers die ik zou aanraden zijn Pieter Waterdrinkers De rat van Amsterdam (Nijgh & Van Ditmar) en Olga Tokarczuks Jaag je ploeg over de botten van de doden (De Geus, al vind ik Jaag je ploeg meer een winter- dan een zomerboek).

Wat ik in mijn koffer stop: ik hoop deze zomer wel ook te beginnen aan Vincent Merjenbergs debuut De grijzen (AtlasContact). Hij was mijn stagebegeleider in 2012 dus ik ben erg benieuwd.

Daan Stoffelsen, hoofdredacteur

Het zou geen zomerboek mogen zijn, want Sarah Halls nieuwste roman, Burntcoat (Faber & Faber), een lockdownroman over een kunstenaar en een aangekondigde dood, verschijnt pas in oktober. Ik kijk altijd enorm naar haar boeken uit, die bij het recenseren, vertalen (deze tweet komt voort uit herlezing van een van haar verhalen), en dus aanraden telkens weer nieuwe dimensies openbaren. Hall is een schrijfster die een scherp oog voor de mens en de natuur heeft, de kunst en de taal, en ik heb het zetbestand (!). Maar deze boeken zijn al echt verschenen, en kunnen dus ook in jouw tas mee:

  • Marian Engel, Beer (Koppernik), over een bibliothecaris en een beffende beer. Een tip van Athenaeum Boekhandel-collega Bob, en natuurlijk van Thomas. Uit het fragment dat bij Athenaeum te lezen is: ‘“Heeft er ook iemand iets gezegd,” vroeg hij, “over de beer?”’
  • Gilles van der Loo, Dorp (Van Oorschot). Van der Loo’s romans zijn verhalen met een hart, warm en ambachtelijk, en nu hij in Sloterdijk duikt, het dorp dat geen dorp meer mag zijn – zoals zoveel woonplaatsen hun intimiteit en samenhang aan de moderniteit moesten prijsgeven -, kan dat alleen maar goedkomen. Ook hiervan heeft Athenaeum een fragment. ‘In het begin was er het dorp en het dorp was een wereld, een thuis dat aan mijn kleinste veren trok, me dwong te vertragen, te cirkelen en dalen,’ is de eerste zin, met bijbelse klank en een prettige beweging.
  • Lieneke Frerichs’ Nescio-biografie (Van Oorschot) en Toef Jaegers Barbarber-geschiedenis (Querido), Hanna Bervoets’ verhalenbundel (Pluim), proza van Maarten Asscher (Boom, fotosyntheses!), Erik Lindner (Van Oorschot, filmisch en Baskisch), Robbert Welagen (Nijgh & Van Ditmar, rouw en liefde), Nicolien Mizee (Van Oorschot, haar faxen zijn Privédomeinwaardig, maar los van die reeks zijn ze al heel goed), Emily Kocken (Querido, licht en lyrisch Parijs) en de bekroonde romans van Annie Ernaux (De Arbeiderspers) en Bernardine Evaristo (De Geus, beiden shortlist Europese Literatuurprijs) gaan ook mee, in ieder geval op de e-reader.

Maar dat zijn verwachtingen, wat heeft het al waargemaakt? Een elftal, de doelman is eigen kweek.

  • Essays van overzee: Anne Boyers Het ontsterven (The Undying, vertaald door Henny Corver voor AtlasContact), Maggie Nelsons Bluets (vertaald door Nicolette Hoekmeijer, ook AtlasContact), Olivia Laings Everybody. Boeken die je het geijkte, het gegevene doen herzien. Pijnlijke boeken, poëtische boeken, denkende boeken. En heb ik Helen Macdonald al genoemd? Schemervluchten (Vesper Flights, vertaald door Joris Vermeulen en Nico Groen voor De Bezige Bij) is meer een verzameling dan één essay, maar perfecte materie voor een vakantie in de natuur. [Ik schreef erover voor Athenaeum.]
  • De beste verhalen: Annelies Verbekes Treinen en kamers (De Geus) is weer een ijzersterke bundel van de Biesheuvelprijswinnares. Geestig, ongemakkelijk, raak. Actueel en door wereldliteratuur geïnspireerd. [Ik schreef er hier eerder over.] En het korte proza van Sander Kollaard (Van Oorschot, gebundeld in De laatste dag van de koning) me ongewoon optimistisch stemde. [Stuk bij Athenaeum.]
  • De sterkste romans: K. Schippers’ lichte vormen- en ideeënspel in Nu je het zegt (Querido) prikkelt me blijvend. Hoewel: is dit een roman? [Ik schreef erover voor De Revisor.] Dat kun je in ieder geval zeker zeggen van Peter Terrins Al het blauw (De Bezige Bij), een geweldig in elkaar gezette roman over een jongen die volwassen wordt. Hard en sexy en spannend, en volkomen geloofwaardig. [Stuk bij Athenaeum.]
  • Boeken voor kinderen van jong tot oud: de ‘sprookjes’ van Paul Biegel (Gottmer) zijn een heerlijke inleiding in zijn oeuvre. [Ik schreef erover voor Athenaeum.] En Ted van Lieshouts Wat is kunst? Begin een eiland (Leopold) is even geestig als informatief als innovatief. Veel geleerd en gelachen. [Stuk bij Athenaeum.]
  • Uit eigen koektrommel: De Revisor 25, ‘De oversteek’, met veel onversneden, precorona eiland- en zeegevoel. Met een sterrencast: Jeroen van Kan, Mathijs Deen, Deniz Kuypers, A.L. Snijders, Jan van Mersbergen, Emily Kocken (de proloog van haar roman!), Marjolijn van Heemstra, Cynan Jones, Laura Broekhuysen, Miek Zwamborn, Roberta Petzoldt, Iduna Paalman, Ocean Vuong, Bart Koubaa, Erik Lindner.