Deze week gelezen: Kirsten van Santen, Water pakken

Deze week gelezen: Kirsten van Santen

Kirsten van Santen: de redacteur hoort de roep van het water door een van de betere boeken over zwemmen, maar dobbert nog wat rond de vraag of het een literair essay is.

*

‘Het water wenkt me.’ Het is een geweldige openingszin, en zoals Kirsten van Santen het water telkens hoort roepen, zo vergaat het de lezer ook. Water pakken. Een zwemgeschiedenis is een aanstekelijk boek, dat van een matige borstcrawler een marathonzwemmer in het diepst van zijn gedachten maakt. Hoe doet ze dat?

Wat literatuur maakt, is moeilijk te zeggen. Niet één ding althans. Niet alleen het verhalende, het stilistisch afwijkende, het persoonlijke, het complexe. Het monomane Swimming Lessons van Leanne Shapton is literatuur, doorspekt met beeldende kunst, alle kanten van elk chloorzwembad opschietend, en schitterend in zinnen als ‘When I swim now, I step into the water as though absentmindedly touching a scar.’ De oud-wedstrijdzwemster gaat amper in op haar privéleven, maar roept veel bijzonders op. Alexandra Heminsleys even monomane openluchtzwemboek Duik erin is meer lifestyle, in hoe het gaat over acceptatie en angst en ademhaling – het strakke omslagbeeld van een even strakke duikster doet de schaamte om haar lijf geen recht. (Toch wel een aardig boek hoor, het is nog te koop in de ramsj.) Charlotte Van den Broecks onderzoek naar falende architecten, waarbij ze een zwembad of strand niet mijd, heeft juist een zekere afstand.

Dus dat persoonlijke is het niet, je kunt zelfs iets te veel ik in het water gooien. Literatuur zit hem in het meer, het extra: het litteken bij Shapton, de opgesomde rituelen en dementie bij Otsuka, de terugkerende hartslag bij Peeters. Mis ik dat in Water pakken?

Ik hield me een boek lang voor dat ik een literair essay las, en Van Santen is een goede lezer — ik geloof niet dat ze een zwemmende schrijver heeft gemist, of het moet dus Koen Peeters zijn — en ze brengt haar fascinatie geweldig over. Water pakken is een geschiedschrijving van zwemmen in Nederland, een viering van onze zwemhelden, verhalen van duiken met oud-kampioenen, een naakte schrijver, amateurs in hart en ziel, en de gestage ontwikkeling van de zwemmer Van Santen. Van een strakke chloorzwemmer zoekt ze de plassen en stromen op, rivieren en zeearmen — tot ze de oversteek van Terschelling naar Ameland maakt. Een overwinning.

Maar ís het een literair essay? En doet dat ertoe? Ik stuit wel op wat herhaling, mystieke herformuleringen van een van de eerste zinnen, ‘Wie zwemt, of het nou in chloor, zoet of zout water is, overschrijdt een grens’. Ik geloof dat echt, maar na een paar keer geloof ik het wel.
In het Noord-Hollandse Oude Veer zwemt Van Santen met de drie Self Destructive Fools, drie openluchtzwemsters, het water is zes graden, en ze raakt in een meditatieve staat. Denk ik:

‘Hier zwemmen we dus, in een landschap met een eeuwenoud verhaal. Het is fijn om te weten waar ik zwem: in een zoete plas die ooit een kreek was, gevuld met moeraswater, gekruid met zout uit de Zuiderzee. In dit water, in dit water, denk ik, terwijl ik in- en uitadem, voel hoe mijn tandvlees bevriest, in de verte zwemt Ingeborg, wat kan die snel, maar in dit water, in dit water, zwommen zeehonden en zoetwatervissen, het stroomde alle kanten uit, dit water heeft iets verloren, de toegang naar zee, dit water, dit water, de mens moest land hebben, het water plooit zich wel, in dit water, daar zwem ik, in mijn eigen tijd en toch ook in het verleden, toen deze plas nog een kreek was.’

Het is een poëtische uitspatting in een verder eigenlijk journalistiek boek. De herhalingen (‘in dit water’, dat assoneert ook, het heeft iets beslotens) en de alliteratie (vooral zetten, ‘zeehonden en zoetwatervissen’) verhullen niet dat het vooral sfeer en beleving is, fijn en toch. Lifestyle. Maar meteen de volgende zin is Van Santen terug in het proza: ‘Wanneer we pauzeren zie ik dat we allemaal snorren hebben.’

Misschien is dat het extra. Van Santen is doorgaans gericht op één punt op de horizon (zwemmen in Nederland, punt), haar stijl en beeldspraak kennen amper golfslag, maar ze kruidt het met het mystieke (of het je smaak is of niet. Eigenlijk een Koen Peeters-greep) en ze kijkt heel goed. Een journalistieke deugd die dit boek brengt in een comfortabel tussengebied tussen geschiedenschrijving, reportage, memoir en essay. Een van de betere boeken over zwemmen, dat als het dan geen hoge literatuur is, je wel leidt daarnaar leidt. Paul Snoek!

AtlasContact geeft Water pakken uit. Lees daar ook het eerste hoofdstuk (PDF)