Manon Uphoff, Miniatuurtjes, uit De Revisor 2005-6

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! In het zesde nummer van 2005 verschijnen haar ‘Miniatuurtjes’, symbolisch, lijfelijk, wrang-sprookjesachtig en realistisch, zoals de scène die ook in De spelers staat, na de begrafenis van de schoonmoeder, hier eindigend met de wanhopige vaststelling ‘Ik ben bang dat ik nooit meer zal kunnen slapen, dat ik niet meer zal kunnen stoppen met tellen. Elk verlies had draaglijk geweest maar nu ben ik tewerkgesteld en komt er geen eind aan de onrust.’

Manon Uphoff, Over een scheve neus, twee engelachtige jongetjes, Lilliputters en Gullivers, het kille oog, echte & valse tanden, uit De Revisor 2005-2

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! Uphoff opent het tweede nummer van 2005, dat overigens behalve bijdragen van alle redacteurs ook stukken van Gerrit Krol, Herman Franke, A.F.Th., Arie Storm, Bertram Mourits en Theo Kars bevat, met ‘Over een scheve neus, twee engelachtige jongetjes, Lilliputters en Gullivers, het kille oog, echte & valse tanden’, over een droom, haar ‘nieuwsgierigheid naar de relatie tussen “binnenkant” en “buitenkant” en de rol van de waarneming’, Alice, Woldhek, A.F.Th., Pirandello, Nabokov.

Manon Uphoff, Koudvuur

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom leest Daan Stoffelsen, oud-hoofdredacteur van De Revisor, haar oeuvre. Deze week: de tweede roman van de brievenschrijver, een van de drie familieromans, een duister sprookje.

Manon Uphoff, In gesprek met Ronald Giphart op 3 november, in De Revisor 2004-5-6

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! In het laatste nummer van 2004 kondigt de redactie — inmiddels versterkt met Uphoff — een ‘ongewone bijdrage’ aan: ‘een vraaggesprek van Manon Uphoff met Ronald Giphart over zijn drijfveren en beweegredenen’. De twee Utrechtse schrijvers (althans, Giphart vestigde zich daar) die allebei in de jaren negentig debuteerden, spreken over de moord op Theo van Gogh en lichtheid in de literatuur.

Manon Uphoff, De poëtica van de schrijver (2004-1)

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! ‘De grote vraag is nu natuurlijk hoe het verder moet met de Nederlandse literatuur,’ opent de redactie dat nummer. ‘De aanleiding wordt gevormd door de Kellendonklezing die Bas Heijne vorig jaar heeft afgestoken en waarin hij refereert aan De Revisor als pleitbezorger van een type literatuur dat op niets anders dan zichzelf betrekking heeft. Hij verguist zulke literatuur en pleit voor een hernieuwde waardering voor maatschappelijke betrokkenheid en voor een nieuw soort realisme.’ Dus in dit nummer onder anderen Manon Uphoff, met ‘De poëtica van een schrijver’. Een goed, persoonlijk verhaal met behartenswaardige lessen, zoals: ‘De grootste fout: je hebt jezelf te serieus genomen. De grootste fout: je hebt jezelf nooit serieus genomen.’

Manon Uphoff, De spelers

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom leest Daan Stoffelsen, oud-hoofdredacteur van De Revisor, haar oeuvre. Deze week De spelers, Uphoffs Bosnische roman, waarin de schrijfster observatie paart aan begeerte, en de beelden vindt bij het beklemmendste.

Manon Uphoff, Bekentenis van een winkelende. In de overvloed op zoek naar dat ene... (De Revisor 2003-1)

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! In 2003 verscheen haar ‘Bekentenis van een winkelende. In de overvloed op zoek naar dat ene…’. Dit eerste nummer was gewijd aan ‘de verleiding’ en bevatte stukken rondom kunstwerken uit het Utrechtse Centraal Museum. Uphoff leverde twee stukken, ‘Brief over de verleiding en een hond, aan Vicomte de Valmont’ en deze bekentenis. Aan de hand van hoedendozen in het museum, maar met Connie Palmen, een politicologische studie en neefje Menno, die nog even opduikt in haar bijdrage aan het komende nummer.

Manon Uphoff, Bekentenis van een winkelende. In de overvloed op zoek naar dat ene... (De Revisor 2003-1)

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! In 2003 verscheen haar ‘Brief over de verleiding en een hond, aan Vicomte de Valmont’. Dit eerste nummer was gewijd aan ‘de verleiding’ en bevatte stukken rondom kunstwerken uit het Utrechtse Centraal Museum. De redactie, toen bestaande uit Menno Lievers, Ilja Leonard Pfeijffer en Allard Schröder, met Toef Jaeger als redactiesecretaris, had vertrouwde auteurs benaderd. Naast oud-redacteur Kees ’t Hart waren dat bijvoorbeeld Herman Franke, Henk van Woerden en Astrid Lampe. En Uphoff dus, tweemaal, maar in deze geestige brief aan het personage Vicomte de Valmont (uit Les Liaisons Dangereuses) bij drie verbeeldingen van honden, van Rosa Bonheur, Bart Domburg en Han Rädecker. Of bij die verbeeldingen… Uphoff zocht haar eigen pad, om de brief te eindigen met een anekdote: ‘De laatste tijd moet ik steeds vaker denken aan de jongen die bij ons aan de overkant van de straat woonde, en dolgraag een hond wilde. Net als iedereen in de wijk waren zijn ouders straatarm en uiteindelijk kreeg hij een rat, want daar zaten de kelders van onze huizen nu eenmaal vol mee.’