Manon Uphoff, Het ambachtelijke lied, en Rattenlied, uit De Revisor 2006-5

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! In het vijfde nummer van 2006, ‘geheel gewijd aan wat in de wandeling van de twee jaar dat we ermee onderweg waren het “liedjesproject” is gaan heten’ en in samenwerking met NPS en DahlTV, ingeleid door Ilja Leonard Pfeijffer en Allard Schröder met een essay over ‘Poëzie en muziek’ zochten schrijvers lieddichters op. Een groots project, waarbinnen Manon Uphoff met Maarten van Roozendaal samenwerkte. Ze schreef daarover ‘Het ambachtelijke lied’, aanvullend lees je hieronder hun ‘Rattenlied’.

Manon Uphoff, Brief, uit De Revisor 2006-1

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! In het dubbeldikke eerste nummer van 2006, dat gewijd is aan literaire kritiek, schrijft Uphoff ‘Brief’. ‘Achteraf op kritiek reageren is veel ingewikkelder. Een innerlijke stem houdt tegen. Niet doen, niet doen. Vooral niet de openbaarheid zoeken. Waarom niet? Is het omdat we al weten dat we zullen eindigen in de hoek van de mokkers en gekwetsten? Is het altijd een zwaktebod? Hangt er altijd de kwalijke reuk over van gekrenkt eergevoel, ziekelijke paranoia, gebrek aan zelfkennis? Wat is er tegen die publieke verdediging?’

Manon Uphoff, Gemis

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom (her)leest Daan Stoffelsen, oud-hoofdredacteur van De Revisor, haar oeuvre. Deze week: Uphoffs romandebuut uit 1997, Gemis, waarin het oor en de hand van Uphoffs vertellers het verhaal maken van een tiener in een familie zoals we die ook in Koudvuur en Vallen is als vliegen tegenkomen.

Manon Uphoff, Miniatuurtjes, uit De Revisor 2005-6

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! In het zesde nummer van 2005 verschijnen haar ‘Miniatuurtjes’, symbolisch, lijfelijk, wrang-sprookjesachtig en realistisch, zoals de scène die ook in De spelers staat, na de begrafenis van de schoonmoeder, hier eindigend met de wanhopige vaststelling ‘Ik ben bang dat ik nooit meer zal kunnen slapen, dat ik niet meer zal kunnen stoppen met tellen. Elk verlies had draaglijk geweest maar nu ben ik tewerkgesteld en komt er geen eind aan de onrust.’

Manon Uphoff, Over een scheve neus, twee engelachtige jongetjes, Lilliputters en Gullivers, het kille oog, echte & valse tanden, uit De Revisor 2005-2

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! Uphoff opent het tweede nummer van 2005, dat overigens behalve bijdragen van alle redacteurs ook stukken van Gerrit Krol, Herman Franke, A.F.Th., Arie Storm, Bertram Mourits en Theo Kars bevat, met ‘Over een scheve neus, twee engelachtige jongetjes, Lilliputters en Gullivers, het kille oog, echte & valse tanden’, over een droom, haar ‘nieuwsgierigheid naar de relatie tussen “binnenkant” en “buitenkant” en de rol van de waarneming’, Alice, Woldhek, A.F.Th., Pirandello, Nabokov.

Manon Uphoff, Koudvuur

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom leest Daan Stoffelsen, oud-hoofdredacteur van De Revisor, haar oeuvre. Deze week: de tweede roman van de brievenschrijver, een van de drie familieromans, een duister sprookje.

Manon Uphoff, In gesprek met Ronald Giphart op 3 november, in De Revisor 2004-5-6

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! In het laatste nummer van 2004 kondigt de redactie — inmiddels versterkt met Uphoff — een ‘ongewone bijdrage’ aan: ‘een vraaggesprek van Manon Uphoff met Ronald Giphart over zijn drijfveren en beweegredenen’. De twee Utrechtse schrijvers (althans, Giphart vestigde zich daar) die allebei in de jaren negentig debuteerden, spreken over de moord op Theo van Gogh en lichtheid in de literatuur.

Manon Uphoff, De poëtica van de schrijver (2004-1)

In september verschijnt De Revisor 33, een nummer rond het oeuvre van Manon Uphoff, een van onze interessantste schrijfsters. Daarom plaatsen we deze zomer haar Revisor-archief op de website. Lees je in! ‘De grote vraag is nu natuurlijk hoe het verder moet met de Nederlandse literatuur,’ opent de redactie dat nummer. ‘De aanleiding wordt gevormd door de Kellendonklezing die Bas Heijne vorig jaar heeft afgestoken en waarin hij refereert aan De Revisor als pleitbezorger van een type literatuur dat op niets anders dan zichzelf betrekking heeft. Hij verguist zulke literatuur en pleit voor een hernieuwde waardering voor maatschappelijke betrokkenheid en voor een nieuw soort realisme.’ Dus in dit nummer onder anderen Manon Uphoff, met ‘De poëtica van een schrijver’. Een goed, persoonlijk verhaal met behartenswaardige lessen, zoals: ‘De grootste fout: je hebt jezelf te serieus genomen. De grootste fout: je hebt jezelf nooit serieus genomen.’